Bomen in Amsterdam groeien al vier jaar minder goed. Wethouder Melanie van der Horst noemt het een verontrustende ontwikkeling en kondigt maatregelen aan. Volgens Joost Verhagen van Cobra Groeninzicht en ontwikkelaar van de BomenMonitor, moet de beperkte groei voor velen geen verrassing zijn. ‘We besteden al decennia te weinig aandacht aan de groeiplaats van bomen.’
De ontwikkeling van veel Amsterdamse bomen neemt gestaag af, volgens de gemeente zelf sinds 2021. Droogte, hogere temperaturen en beperkte groeiplaatsen spelen daarbij mee, maar volgens Verhagen komt het vaak vooral door een gebrek aan kwalitatieve groeiruimte. ‘Juist dan is de impact van droogte en hitte op een boom extra hoog.’
De Amsterdamse wethouder Openbare Ruimte en Groen onderkent in haar raadsinformatiebrief van 6 juni de uitdagingen voor het bomenbestand en kondigt maatregelen aan om groeiplaatsen te verbeteren. Zij noemt de stagnerende groei van bomen een verontrustende ontwikkeling’.
‘De afgelopen vier jaar lijkt de groei van bomen af te nemen. Als dit klopt, is dit een verontrustende ontwikkeling,’ schrijft wethouder Melanie van der Horst (Openbare Ruimte en Groen).
‘Het verbaast mij als mensen hier nog verbaasd over zijn ‘, reageert Joost Verhagen, boomexpert bij Cobra Groeninzicht. ‘Ik zit al ruim dertig jaar in het vak. Als bomen structureel te weinig groeiruimte krijgen, mag het geen verrassing zijn dat ze achterblijven in groei.’
De gemeente doet overigens wel al veel aan het verbeteren van groeiplaatsen. Zo zet de gemeente in op het vervangen van ongeschikte zandgrond door bomensubstraat en het vergroten van wortelruimte. Daarnaast worden groeiplaatsen nauwkeurig gemonitord via de nieuwe digitale bomenkaart.
Landelijke opgave
Het is volgens de wethouder niet duidelijk of andere gemeenten hetzelfde probleem signaleren. Ze legt vooral de nadruk op concrete verbetermaatregelen en samenwerking met kennisinstellingen.
Voor boomexpert Joost Verhagen van Cobra Groeninzicht is dat laatste echter geen vraag. ‘Overal in Nederland heeft de stadsboom het zwaarder’, zegt hij. ‘Dit probleem speelt sterker in hoogstedelijk gebied, maar al heel lang. Juist die boom speelt een belangrijke rol in onze gezondheid en ons welzijn.’’
Verhagen benadrukt dat investeren in groeiplaatsen essentieel is. ‘In een kleine groeiplaats is een boom per definitie kwetsbaarder. Het is ook afhankelijk van de gewenste eindleeftijd van de betreffende boom, maar moet de boom een eindleeftijd van een jaar of tachtig halen? Dan heeft die toch wel 25 tot 40 kubieke meter doorwortelbare ruimte nodig. En dat is in het hoogstedelijk gebied een schaars goed.’
In de raadsinformatiebrief wordt expliciet ingezet op groeiplaatsverbetering als randvoorwaarde voor gezonde bomen, onder meer door de aanleg van grotere boomspiegels en het toepassen van bomensubstraat.
Ook het betrekken van bewoners bij vergroting van boomspiegels wordt genoemd als manier om zowel de groeikansen van bomen te verbeteren als de betrokkenheid van inwoners te vergroten.
Biodiversiteit en klimaatadaptatie
Naast de fysieke groeiplaats spelen ook soortkeuzes een rol, zegt Van der Horst. Ook Verhagen ziet dat gemeenten kijken naar bomen die beter bestand zijn tegen een warmer en droger klimaat.
‘Ons vakgebied zit in spagaat: we willen inheemse soorten inpassen voor de biodiversiteit, maar die kunnen in de regel minder goed tegen veranderend klimaat. Wil je een goed bomenbestand in de stad, dan zoek je steeds vaker naar soorten die zuidelijker te vinden zijn.’
Dat betekent niet dat er bij nieuwe bomen een keuze gemaakt moet worden tussen inheems en uitheems, en dus tussen biodiversiteit en klimaatadaptatie, legt hij uit. ‘Nieuwe, meer toekomstbestendige boomsoorten toevoegen, gaat niet ten koste van biodiversiteit, mits je zorgt voor variatie in soorten.’
De gemeente wil die diversiteit waarborgen. Tijdens een recent overleg in de raadscommissie Mobiliteit, Openbare Ruimte en Water stelden raadsleden expliciet vragen over richtlijnen voor soortenspreiding.
Ze willen voorkomen dat Amsterdam te afhankelijk wordt van dominante soorten en risico loopt op grootschalige uitval bij bijvoorbeeld eiken of essen.
‘Bomen zijn framework’
Volgens Verhagen kan een klimaatrobuust en divers bomenbestand alleen ontstaan met structurele investeringen. ‘Bomen vormen het fundament voor een gezonde, klimaatbestendige en biodiverse stad. Daarin moet dus heel bewust geïnvesteerd worden, anders blijft de groei achter.’
Een gemiddelde boom leeft 35 jaar, ongeveer de leeftijd waarop een boom CO2-neutraal wordt. In potentie kan een boom honderden jaren oud worden.
Op EU- en nationaal niveau worden verschillende doelstellingen genoemd op het gebied van bomen. Zo moet de stedelijke boomkroonbedekking minimaal 10 procent bedragen en mag de huidige boomkroonbedekking niet afnemen, maar moet toenemen.
Verhagen volgt met de BomenMonitor al sinds 2015 alle ruim honderd miljoen bomen in Nederland en weet precies waar ze staan, hoe groot ze zijn en welke baten ze leveren. ‘We zien dat sommige buurten in Nederland groener en groener worden, maar we zien ook buurten waar de bomen het steeds zwaarder krijgen en waar de boomkroonbedekking steeds veder afneemt.’
Wethouder Van der Horst ziet verbetering van groeiplaatsen als sleutel om aan die doelstelling te voldoen. Na de zomer buigt de Amsterdamse gemeenteraad zich over het bomenbestand.