Klimaatbestendige straten: hoe betalen baathoudende verzekeraars mee?

Leestijd: 4 minuten

In hoeverre ligt er een sleutelrol voor het nemen van klimaatadaptieve maatregelen in de publieke ruimte bij (een collectief van) verzekeraars, en wat voor financiële constructies zijn hiervoor denkbaar? Die vraag stelde Stedelijk Interieur aan Gijs Kloek, senior manager actuarial climate change & International bij Achmea en hoofdspreker op het Stedelijk Interieur Congres op 26 juni in Dordrecht.

Dit artikel komt uit Stedelijk Interieur, een vakblad over de openbare ruimte. Meer weten? Of een abonnement nemen? Kijk op de site van uitgever ELBA\REC.

Tijdens het vorige Stedelijk Interieur Congres in Arnhem verklaarde Minouche Besters, partner bij Stipo, dat de financiële slagkracht van gemeenten onvoldoende is om honderden straten klimaatadaptief te maken. 

Alleen al in Amsterdam gaat het om 800 straten die klimaatadaptief moeten worden gemaakt. Zij pleitte voor een gedeeltelijke overdracht van de verantwoordelijkheid voor de opgave naar andere baathouders. Een van die baathouders zijn de verzekeraars.

Achmea-actuaris Kloek overhandigde in 2023 het rapport ‘Klimaatadaptatie in een stroomversnelling‘ aan toenmalig minister Harbers. Hij deed dat in zijn hoedanigheid als voorzitter van de werkgroep Klimaatadaptatie Financiële Sector van het Platform Duurzame Financiering. 

Die werkgroep bestaat uit 60 personen van 29 financiële instellingen, overheden en andere organisaties, die samen zoeken naar financieringsoplossingen voor een klimaatbestendige leefomgeving. 

Praat mee!
Om de stedelijke leefomgeving klimaatbestendig te maken en te houden is (financiële) participatie van andere baathouders dan de overheid nodig, waaronder die van financiële instellingen. Gijs Kloek deelt daarover zijn inzichten op het 21e Stedelijk Interieur Congres op donderdag 26 juni in Dordrecht.
Dagvoorzitter Sophie Stravens gaat daarna met Kloek én deelnemers in dialoog over oplossingen. Info over het programma en aanmelden vind je op sicongres.nl

1. Wat doen verzekeraars nu al om risico’s op klimaatschade te verkleinen?   
‘Verzekeraars adviseren hun klanten over preventieve maatregelen en waarschuwen bij extreem weer. Zo bieden we de aanleg van een groen dak aan. Groen op daken vermindert waterschade, gaat twee keer langer mee en verbetert de isolatie van je woning. Dit soort preventieve maatregelen zijn dus al financieel aantrekkelijk voor verzekeraars.’

2. In hoeverre ligt de verantwoordelijkheid voor het nemen van klimaatadaptieve maatregelen bij individuele polishouders versus het collectief? Wat voor financiële constructies zijn hiervoor denkbaar?  
‘Individuele polishouders zijn verantwoordelijk voor hun eigen woning en tuin. Klimaatadaptieve maatregelen in de publieke ruimte zijn een verantwoordelijkheid van de overheid: gemeente, waterschap, provincie, rijksoverheid.’

‘Gemeenten kunnen bewoners stimuleren om te vergroenen door middel van subsidies of acties, zoals het NK Tegelwippen. Banken kunnen klimaatadaptatie stimuleren door extra ruimte in de hypotheek te bieden tegen gunstige voorwaarden. Verzekeraars kunnen premiekorting geven bij adaptieve maatregelen en kunnen preventieve maatregelen aanjagen.’ 

3. Verzekeraars zijn ook baathouders van publieke investeringen in de openbare ruimte. In hoeverre ligt er een sleutelrol voor het nemen van klimaatadaptieve maatregelen in de publieke ruimte bij (een collectief van) verzekeraars?
‘De gedachte dat verzekeraars hieraan kunnen bijdragen met het idee dat de maatregelen de schadelast verminderen, is een interessant. Vanuit de Werkgroep Klimaatadaptatie kijken we hier dan ook naar.’

Voor een individuele verzekeraar lijkt het nog niet aantrekkelijk om dit soort projecten te doen, omdat verzekeraars die niet investeren hiervan profiteren.

‘Een recent voorbeeld is een factsheet die we hebben ontwikkeld voor het klimaatadaptiever maken van bedrijventerreinen. Daaraan werken we samen met de gemeente Súdwest-Fryslân en het kan als voorbeeld dienen voor andere bedrijventerreinen’

‘Voor een individuele verzekeraar lijkt het nog niet aantrekkelijk om dit soort projecten te doen, omdat verzekeraars die niet investeren hiervan profiteren. 

4. Zijn er financiële constructies denkbaar om dit hypothetische ‘freerider-dilemma’ te vermijden?

‘Een gezamenlijke investering zou een oplossing kunnen zijn, maar dat is niet eenvoudig te organiseren. Verzekeraars moeten dan overeenkomen welke eisen ze stellen aan de maatregelen.’

‘Daarnaast is het kwantificeren van de effecten lastig, wat het moeilijk maakt om vast te stellen welk bedrag voor de verzekeraars de investering aantrekkelijk maakt. Dat maakt dat het idee nog niet heel kansrijk is, helaas. Investering door de overheid is eenvoudiger.’

Desondanks willen we met de Werkgroep Klimaatadaptatie wel onderzoeken of een investering door verzekeraars gezamenlijk mogelijk zou kunnen zijn. Dat zien we als een uitdaging.

‘Die wordt gefinancierd door belastinggeld dat door burgers en bedrijven wordt betaald. Als die investeringen leiden tot minder schade, dan zal de verzekeringspremie in een concurrerende markt naar verwachting dalen. Dan kan de belastingbetaler de hogere belasting betalen uit lagere of minder hoge premies.’

5. Zit wetgeving bepaalde constructies nog in de weg? Kunnen sturende wettelijke kaders het freerider-dilemma verhelpen? 
‘Het is niet zozeer de wetgeving die in de weg zit. Het is meer de complexiteit en de lastige kwantificering van de effecten van de maatregelen die het opzetten van een goede constructie belemmeren.’

‘Desondanks willen we met de Werkgroep Klimaatadaptatie wel onderzoeken of een investering door verzekeraars gezamenlijk mogelijk zou kunnen zijn. Dat zien we als een uitdaging.’