Eindhoven vraagt zich af: hoe richten we openbare ruimte in voor alle culturen?

Leestijd: 5 minuten

Hoe kan de openbare ruimte in Eindhoven beter aansluiten bij alle verschillende culturen en achtergronden? Dat stond centraal op een bijeenkomst van de lokale GroenLinks. De inrichting en het aanbod in de openbare ruimte moet volgens wethouder Rik Thijs inclusiever, zonder in stereotypen te vervallen. De openbare ruimte moet vooral voor ontmoeting stimuleren tussen verschillende culturen. 

Het wordt steeds belangrijker om de openbare ruimte leefbaar en inclusief in te richten, aldus wtehouder Rik Thijs (Klimaat, Energie, Grond en Vergroening) tijdens een stadscafé in Eindhoven.  

Op de bijeenkomst, georganiseerd door Groenlinks, werd nagedacht over wat Eindhoven nodig heeft voor een inclusievere openbare ruimte. 

Daarbij wordt nadrukkelijk ook gekeken naar de wensen van de verschillende culturen in de stad, vanwege de aanwezigheid van ASML en andere hightechbedrijven. Veel werknemers komen uit het buitenland. 

Het is volgens GroenLinks Eindhoven een grote opgave om verschillende culturen met elkaar in contact te brengen. Zij hebben vaak hun eigen plekken, maar geven wel aan verbinding en sociaal contact te zoeken. 

In 2024 telde de stad 168 nationaliteiten, ongeveer 43 procent heeft een migratieachtergrond. Volgens de wethouder laten gemeentelijke data zien dat internationale kenniswerkers al lang niet meer na enkele jaren weer vertrekken. 

‘De term expat is achterhaald. Een gemiddelde werknemer blijft langer dan tien jaar en wil hier echt iets opbouwen. Dat vraagt aan ons om na te denken over hoe we de openbare ruimte beter kunnen inrichten, ook voor hen.’ 

Wel of geen cricketveld? 

‘Als gemeente onderzoeken we hoe Eindhoven verdicht, terwijl we ook de voorzieningen en het sociale weefsel laten meegroeien’, vertelt Thijs. 

Het gaat dan niet alleen om de usual suspects, zoals supermarkten en huisartsen. De gemeente neemt in het onderzoek ook mee hoe de openbare ruimte beter kan aansluiten bij iedereen. 

Als geslaagd voorbeeld noemt Thijs het aanbod van sport in de openbare ruimte. Vlak bij de wijk Strijp-S ligt een gratis openbaar Urban Sports Park. Het aanbod is hier divers: er ligt een pumptrack voor BMX’ers en skaters, wandelpaden, een hindernisbaan en speel- en beweegtoestellen. 

‘We kijken naar meer locaties voor dat soort parken. We willen ook in het aanbod van sportfaciliteiten kijken naar de wensen vanuit verschillende culturen.’ 

Van exclusion naar inclusion
In 2025 wordt er volgens de wethouder veel gedaan om de openbare ruimte inclusiever te maken. Zo wil de gemeente van ‘exclusion naar inclusion’ met meer plekken waar verblijven geen geld hoeft te kosten.  

Specifiek op het Wilhelminaplein en de Markt, versteende ruimte dat wordt gedomineerd door terrassen, wordt meer vrijblijvende zitgelegenheid aangelegd.
Hiervoor bestaat al het initiatief Eindje Om, waarmee de gemeente buurtbewoners aanmoedigt wandelroutes van 3 tot 4 kilometer te ‘creëren en te delen. Het doel is om bewoners te stimuleren meer te bewegen, hun eigen buurt beter te leren kennen en spontane ontmoetingen aan te moedigen. 

Daarnaast wil de wethouder meer variatie in het aanbod in de openbare ruimte, zowel in evenementen als de inrichting. Begin dit jaar worden zes locaties bekendgemaakt van speeltuinen die fundamenteel inclusiever worden gemaakt. Daar komen bijvoorbeeld speeltoestellen waar rolstoelgebruikers in kunnen.

De gemeenten komt verschillende uitdagingen tegen. Zo is het bij het creëren van een divers aanbod voor de doelgroepen die de Brainport-regio en de gemeente Eindhoven rijk is, belangrijk om niet in stereotypen te verzanden. 

Thijs: ‘We denken bij het aanleggen van nieuwe sporten, ook voor meerdere culturen, aan iets zoals een cricketveld. Maar we willen niet verzanden in stereotypen. We moeten als gemeente inzichtelijk krijgen hoe we alle culturen gebalanceerd faciliteren, en tegelijkertijd culturen samenbrengen.’

Op zoek naar gemene deler 

‘De openbare ruimte speelt een belangrijke rol in het welkomstgevoel’, vertelt Delaram Ashtari, stedenbouwkundige en specialist participatie en placemaking bij Ginder, tijdens het stadscafé. ‘Dit geldt zowel voor locals, bezoekers en nieuwkomers.’ 

De ideale openbare ruimte voldoet volgens Ashtari acht dimensies (zie foto). Het erkennen van identiteiten en culturen is daar een van. Vooral bij intieme ruimtes, meer in de wijken en buurten, moeten steden zorgen voor laagdrempelig contact. 

Ashtari begrijpt het dilemma van de wethouder over het cricketveld. Zij adviseert om vooral aandacht te besteden aan wat verschillende culturen gemeen hebben. Daarbij noemt ze de andere dimensies, waaronder de veiligheid, toegankelijkheid betaalbaarheid en flexibiliteit van openbare ruimte. 

De acht dimensies van inclusieve openbare ruimte. Foto: Jesse Kiel

Geen one size fits all 

Tijdens het stadscafé ging het ook over de inrichting van openbare ruimte inclusiever kan door het ontwerp af te stemmen op doelgroepen die zich nu vaak niet gehoord voelen.  

Onderzoek van de Erasmus Universiteit noemt vrouwen bijvoorbeeld ‘de otters van de openbare ruimte’, omdat hun aanwezigheid in de publieke ruimte een goede indicator zou zijn dat de fysieke ruimte veilig en toegankelijk is. Ook de TU Delft benadrukt het belang van multifunctionele buitenruimte dat is afgestemd op jonge vrouwen. 

Ashtari vindt dat gemeenten bij participatietrajecten standaard rekening moeten houden met gebruikers van verschillende culturen en genders. De culturele achtergronden van gebruikers zijn daarbij belangrijk. ‘Het is cruciaal om niet te stoppen na een eenmalige consultatie, maar juist tot aan de realisatie keuzes opnieuw aan gebruikers voor te leggen.’ 

Zo ver is de gemeente Eindhoven nog niet, reageert de wethouder. ‘Maar het is wel een interessante denkwijze, omdat je daarmee vaak ook andere doelgroepen automatisch meeneemt.’  

Het is volgens Thijs wel de status quo dat er bij de herinrichting onvoldoende gekeken wordt naar het perspectief van kinderen. Hij haalt een project aan op de Dutch Design Week in Eindhoven over alternatieve invullingen van parkeerplekken. 

‘Ze lieten zien hoe je parkeerplekken anders kan invullen, met groen of als ontmoetingsplek. Toen een omstander vroeg of ook onderzocht werd wat kinderen op zo’n plek zouden willen, was de reactie dat kinderen veel minder gebruik maken van de openbare ruimte. Daarna ben ik ook weggelopen. De zienswijze van kinderen lijkt me ontzettend belangrijk.’ 

In Eindhoven wordt bij elke gebiedsontwikkeling of herinrichting al een participatietraject gestart, vertelt een aanwezige beleidsadviseur Openbare Ruimte. Desalniettemin ziet hij meerwaarde om wandelingen te organiseren met vrouwen of kinderen, zoals de gemeente dit al doet met mensen met een fysieke beperking.  

‘Uiteindelijk blijft het maatwerk. Er is geen one size fits all voor de openbare ruimte’, vertelt hij. Voor het stadscentrum van Eindhoven is om de mening van bezoekers gevraagd. ‘Voor de ene respondent was het randje naar de stoep te hoog, maar van slechtzienden horen we dan wel: het randje helpt ons navigeren.’