Zoek contact met collega-ambtenaren van de afdeling gezondheid om vergroeningsambities te verwezenlijken. Het was de boodschap van Madeleen Helmer, projectleider hitteadaptatie bij Klimaatverbond Nederland op de Nationale Groendag. Het gezondheidsargument helpt ook om koppelkansen met andere afdelingen te benutten.
Onderstaand, ingekort artikel stond eerder in ons vakblad Groen. Interesse in een abonnement of een proefexemplaar aanvragen? Dat kan hier. |
Hoe vaak worden dorpen of steden vergroend om het vergroenen alleen? Eigenlijk nooit, stelt Madeleen Helmer in haar werksessie op de Nationale Groendag. Achter elk vergroeningsproject zitten meerdere beleidsdoelen, zoals verkoeling op hete dagen of het stimuleren om vaker naar buiten te gaan voor de mentale gezondheid.
Wil je vergroeningsbeleid als instrument laten werken voor de gezondheid van inwoners en bezoekers, dan moet er meer worden samengewerkt met collega-ambtenaren van zorg en welzijn en zorgpartners. In de gezondheidssector zit meer geld, aldus de projectleider hitteadaptatie.
Daarnaast zit de gezondheidssector met een grote druk op haar capaciteit. Iets dat een groenere en gezonder ingerichte leefomgeving kan wegnemen, vervolgt zij, door ziekteklachten te voorkomen al voordat patiënten zich bij de huisarts melden.
Ook kan diezelfde gezonde leefomgeving voorkomen dat klachten verergeren, doordat huisartsen de natuur ‘op recept voorschrijven’. Bredere samenwerking tussen de gezondheidssector en groenambtenaren lijkt dus vanzelfsprekend.
Verhaallijnen
Veelvoudig contact tussen groendeskundige ambtenaren en gezondheidsdeskundige ambtenaren lijkt niet vanzelfsprekend. Ook tijdens de sessie van Helmer op de Nationale Groendag wordt eerder gesproken van ‘af en toe contact’ en ‘niet altijd dezelfde collega’.
Het opbouwen van een relatie met collega’s die over gezondheid gaan, kan echter eenvoudig zijn. Zo moeten we allemaal een broodje eten tijdens de lunch, zegt Helmer.
‘Er zijn genoeg kansen om elkaar even aan te tikken, koffie te halen of even een rondje te lopen. We moeten ons ook realiseren dat, hoewel we allemaal volgepropt zitten met werk, het vinden van koppelkansen ook werk kan verlichten en versnellen.’
Zoek naar verhaallijnen die vanuit de groenagenda overlappen met die van de gezondheidsagenda, adviseert Helmer. Ook op andere terreinen kan een link worden gelegd met gezondheid.
‘Kunnen we deelnemers van een programma voor valpreventie niet ook uitnodigen om mee te praten over welke inrichting zij nodig hebben om fijner en vaker te bewegen? De belevingswereld staat centraal als je samen zoekt naar oplossingen.’
‘Soms kan een aanleiding ook zijn dat een wethouder zich inzet om gesprekken tussen afdelingen te organiseren. Gebeurtenissen kunnen net zo goed iets in gang zetten. In het geval van hitte kan je bijvoorbeeld inmiddels inspelen op bepaalde gebeurtenissen zoals hittegolven.’
Wanneer het eerste contact met de gezondheidssector gezocht wordt, kan het hele traject om veel tijd en moeite vragen, erkent Helmer. ‘Je weet van tevoren niet wat het oplevert. Het kost ook al tijd als je niet eens tot projecten komt.’
Aan de achterkant
Samenwerking tussen afdelingen, in het bijzonder als daar gezondheidsambtenaren aan tafel zitten, levert echter ook wat op, al lijkt dat dit niet zo is.
De winst van samenwerken zit aan de achterkant, terwijl (tijds)investeringen al aan de voorkant vereist zijn, herhaalt Helmer. Om tot meer koppelkansen te komen, is volgens haar meer geduld nodig.
‘We hebben ambtenaren, beleidspersonen en partners nodig die zeggen: we geven het de tijd die het nodig heeft. Het succes van samenwerking tussen groen en gezondheid hangt samen met de duurzaamheid van die relatie. Niet elkaar één keer zien en daarna klaar.’
Voor Helmer, die zich veel bezighoudt met hitteadaptatie, ziet eenzaamheid als gezondheidsaspect en hitte als reden tot vergroening als iconen voor meer samenwerking over afdelingen heen. Zij hoopt dat groendeskundigen en de gezondheidshoek de komende jaren die brug kunnen slaan.
‘De leefomgeving speelt daarin een cruciale rol. Zo zorg je in ieder geval voor een gelijk speelveld in het ruimtelijke domein. De gezondheidskloof zoals deze nu bestaat, die ligt er zoals we als samenleving de openbare ruimte hebben ingericht.’