Deze twee modellen helpen gesprek over gezonde leefomgeving op gang

Leestijd: 3 minuten

Om collega’s van het fysieke- en het gezondheidsdomein beter en meer samen te laten werken, zijn volgens Senior Regiocoördinator Nanda Timmerman bij Team Sportservice Noord-Holland twee modellen geschikt. Zij helpen volgens haar ambtenaren en gemeentelijke partners inzien op welke punten ze elkaar nodig hebben. 

Alleen met intensieve samenwerking tussen collega’s uit de domeinen sport, gezondheid en ruimte kan de openbare ruimte bewust en effectief worden ingericht om meer beweging te stimuleren. 

Dat zegt Nanda Timmerman, Senior Regiocoördinator bij Team Sportservice Noord-Holland in een artikel op kennisplatform Alles over Sport

Team Sportservice adviseert gemeenten over de inrichting van de gezonde leefomgeving. Zij combineren elementen uit zowel het fysieke domein als het gezondheidsdomein. 

Dat was niet altijd zo. Ook haar organisatie werd lang door gemeenten ingeschakeld om inwoners te activeren tot beweging, maar pas nadat keuzes over de inrichting en organisatie al gemaakt waren. 

In tegenstelling tot wat collega’s uit het fysieke domein vaak gewend zijn, staan bij collega’s gezondheid niet de beschikbare materialen centraal, maar juist de inwoners. ‘We luisteren eerst naar hun motieven om te bewegen, en halen belemmeringen weg.’ 

Team Sportservice volgt de filosofie van zowel Positieve Gezondheid als het Beweegvriendelijke Omgeving Model (BVO). Zij stellen daarbij de vraag: voldoet het sport- en beweegaanbod volgens de inwoner?  

‘Zo niet, ligt het aan het aanbod (software), aan de organisatie van het aanbod (orgware) of aan de fysieke omgeving (hardware)?’ 

Twee modellen 

Het model van Positieve Gezondheid biedt een bredere kijk op gezondheid, uitgewerkt in zes dimensies. Via een spinnenweb kunnen beleidsmakers in kaart brengen hoe mensen hun gezondheid op basis van die dimensies ervaren. 

Het Beweegvriendelijke Omgeving Model (BVO) is ontwikkeld om aan te geven uit welke elementen een bvo bestaat: hardware, software en orgware. Het geeft beleidsambtenaren inzicht in het nut, de mogelijkheden en de (sociale) effecten van een beweegvriendelijke omgeving.? 

Modellen als ladder 

De twee modellen helpen volgens haar als praatplaten. Zo slaan beleidsmakers met sport in hun portefeuille meer aan op het BVO-model, maar sluit het model van Positieve Gezondheid beter aan bij beleidsmakers met een gezondheidsvraagstuk. 

Timmerman: ‘De kracht van beide modellen is dat ze uitgaan van integraal werken en dat je dus vanzelf bij je collega’s uit de andere domeinen uitkomt.’ 

‘Wij zien de modellen als een ladder en kijken per gesprek hoe we onze gesprekspartners die ladder op kunnen krijgen. Je ziet in die gesprekken dat de collega’s uit het sociaal domein ineens herkennen waar hun ambities de buitenruimte raken. En andersom snappen de collega’s van sport ineens waarom zij hun collega’s van het fysieke domein nodig hebben.’ 

Gezondheidsbevordering 

Voor investeringen in de gezonde leefomgeving zijn gelden beschikbaar vanuit de SPUK-regeling en het Gezond en Actief Leven Akkoord. Die zijn voor een deel gereserveerd voor de fysieke leefomgeving. Timmerman waarschuwt dat daarbij niet alleen naar gezondheidsbescherming gekeken moet worden, maar ook naar gezondheidsbevordering. 

‘Een gezonde leefomgeving gaat óók over bewegen. Dus we hopen dat we een deel van die gelden kunnen benutten om de fysieke ruimte meer uitnodigend te maken voor bewegen. Daarmee verhogen we de kwaliteit van de leefomgeving en dat raakt dan weer aan de zes domeinen van positieve gezondheid.’