Er komt een verkennend onderzoek naar knelpunten op het gebied van sportvoorzieningen en naar een grotere rol voor de GGD in de besluitvorming over de fysieke leefomgeving. Vanaf 2025 moet gezondheid ‘meer expliciet en volwaardig’ worden opgenomen in het Rijksbeleid. Het doel van deze aanpak is om via ruimtelijk beleid zoveel mogelijk negatieve gezondheidseffecten te voorkomen. Dit staat centraal in de beleidsagenda ‘Gezondheid in alle beleidsterreinen’, die onlangs door het kabinet is vastgesteld.
‘Gezondheidsachterstanden bij kwetsbare groepen hangen voor een groot deel samen met andere maatschappelijke achterstanden die elkaar vaak versterken, zoals armoede, schulden, een onzekere werksituatie en een ongezonde leefomgeving. De oorzaken en dus ook de oplossingen van gezondheidsproblemen liggen grotendeels buiten de zorg.’
Dat schrijft staatssecretaris Karremans in de beleidsagenda ‘Gezondheid in alle beleidsterreinen’. Daarin is nadrukkelijk aandacht voor preventie van gezondheidsklachten en het dichten van de gezondheidskloof.
Met deze beleidsagenda geeft het kabinet hier een eerste invulling aan. De brief is een reactie op het SER-advies ‘Gezond opgroeien, wonen en werken’. Hierin adviseert de Sociaal-Economische Raad het beleid vooral te richten op het wegnemen van maatschappelijke oorzaken van gezondheidsrisico’s.
Er worden concrete acties genoemd in de agenda, waarvan een aantal al langer loopt. Behalve op het thema gezonde leefomgeving gaat de brief ook in op bestaanszekerheid, de volgende generatie en de transitie van zorg naar gezondheid en welzijn.
Grotere rol GGD
Het ministerie van VWS verkent in 2025 hoe GGD’en een grotere rol kunnen spelen in de vergunningverlening en besluitvorming bij plannen voor de fysieke leefomgeving.
Het kabinet erkent dat lokale GGD’en een grote rol spelen in het sturen op de gezonde leefomgeving door gemeenten. In een rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) wordt gesteld dat GGD’en een sterkere rol kunnen spelen bij het adviseren over gezondheidsrisico’s in de leefomgeving, zoals luchtvervuiling of geluidsbelasting.
Het ministerie van VWS voert in 2025 ook verkennend onderzoek uit naar de mate waarin ruimte voor sport, bewegen en buitenspelen in Nederland onder druk staat.
Het RIVM en ZonMw, de kennisorganisatie voor onderzoek en vernieuwing in gezondheid, zorg en welzijn, blijven tot en met 2025 ook in opdracht van het ministerie van VWS het Programma Gezonde Leefomgeving uitvoeren. Onder dit programma zijn door ZonMw 25 projecten gesubsidieerd waarmee kennis wordt opgedaan over hoe de leefomgeving gezonder kan worden ingericht.
Het RIVM ontwikkelt en maakt instrumenten beschikbaar die helpen om gezondheid mee te nemen in ruimtelijke besluitvorming, zodat deze eenvoudig vindbaar en effectief bruikbaar zijn voor de doelgroep.
Samen met het ministerie van VRO gaat het ministerie van VWS in gesprek met de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving, de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur en de Nederlandse Sportraad naar aanleiding van de brief ‘Zorg voor gezond bewegen’.
Hierin roepen zij het kabinet op zich in te zetten voor een groene en beweegvriendelijke leefomgeving, die uitnodigend is voor mensen om te bewegen en anderen te ontmoeten.
Er is ook veel aandacht voor een betere luchtkwaliteit. Daarvoor bestaat al het Schone Lucht Akkoord (SLA). De komende tijd wordt ook de kennis vergroot om de Actieagenda Industrie en Omwonenden beter uit te voeren.
Met de Actieagenda Industrie en Omwonenden zet het ministerie van IenW in op een betere bescherming van de gezondheid van omwonenden van industrie.
‘Levend document’
De staatssecretaris noemt de beleidsagenda een levend document en zegt in 2025 met meerdere partijen te werken aan een fundamentele aanpak en focus voor de langere termijn.
In het document wordt ook gesproken over investeringen in een meer preventief zorgsysteem, met aandacht voor de grondslagen aan gezondheidsklachten.
De fysieke leefomgeving vormt hierin een belangrijke sleutel, bijvoorbeeld door eenzaamheid terug te dringen met meer laagdrempelige ontmoetingsplekken of door hittestress te voorkomen met verkoelend stadsgroen.
Huisartsen kunnen bijvoorbeeld patiënten buiten op spreekuur ontvangen of patiënten preventief ‘tijd in de natuur’ voorschrijven.