‘Bodemleven vraagt om rechte rug groenambtenaar en beheerder’

Leestijd: 3 minuten

‘Richt de bodem in één keer gezond in en laat hem daarna met rust.’ Daarover waren sprekers op de kennisbijeenkomst Vitale Bodem het eens. Zonder gezond bodemleven zijn bijvoorbeeld stadsbomen minder goed in staat ecosysteemdiensten te leven. Groenambtenaren moeten daarom vaker nee zeggen wanneer bodemgezondheid en stadsgroen in gevaar komen, en gebiedsontwikkelaars moeten meer rekening houden met de bodem, aldus de deskundigen. 

Als groenambtenaren vaker nee verkopen aan collega’s op andere ruimtelijke afdelingen, om zo de bodemkwaliteit te bewaken en verbeteren, dan worden ze ook een betere gesprekspartner van voor andere gemeentelijke afdelingen, zeiden sprekers op de kennisbijeenkomst Vitale Bodem. Die werd gisteren in Amersfoort georganiseerd door de vakbladen Groen, Stedelijk Interieur en ROmagazine en Stichting Steenbreek. 

Een voorbeeld van nee zeggen komt van Bas Robaeys, adviseur Groen bij de gemeente Amersfoort. Tussen oktober 2023 en april 2024 was het naar zijn inschatting te nat om bomen te planten. ‘Toen hebben we als team Groen ook met succes afgedwongen: dit stellen we uit, want nu geef je een boom weinig kans op overleven.’ 

Robaeys vindt dat alle gebiedsontwikkelingen waarbij vergroening, met stadsbomen in het bijzonder, een rol speelt, langs groenadviseurs van de gemeente moeten. 

Laat bodemleven met rust 

De kennis binnen de meeste gemeenten is niet het grootste probleem, zegt Gerard Korthals van de Wageningen University Research (WUR). Wel heerst er nog een fout beeld over de ondergrond. De grootste misvatting onder ambtenaren is dat de ondergrond en het bodemleven veel ‘maakbaarder’ zijn dan werkelijk het geval is.  

Het bodemleven gedijt eigenlijk alleen wanneer deze met rust gelaten wordt, aldus Korthals. Nu worden boomsoorten, die in goede gezondheid honderden jaren oud kunnen worden, gemiddeld slechts 35 jaar oud. Dit komt door onnodig graafwerk dat ecosystemen verstoort en wortels beschadigd.  

Ook moet het bodemleven een grotere rol spelen en eerder aan bod komen in gebiedsontwikkelingen. Nu is vergroening en de bodem die het nodig heeft vaak kind van de rekening. Daardoor worden stadsbomen vaak op het laatste moment aan een gebiedsontwikkeling toegevoegd en is de beschikbare groeiruimte van een boom heel beperkt. 

Onnodig opgraven leidt tot veel faalkosten, mede doordat bomen niet hun potentiële levensduur halen vanwege te weinig ruimte of het ‘resetten’ van het bodemleven. 

Volgens Korthals zijn beheerders nog te traag met het toepassen en hanteren van huidige kennis over de vitale ondergrond. Zij moeten net als groenambtenaren een rechte rug laten zien om de bodemkwaliteit te beschermen. 

Contracten aanscherpen 

We moeten met zijn allen opletten, zegt senior hoofdontwerper Joyce van den Berg. Zij vertelde op de kennisbijeenkomst over het boek BiodiverCITY: Ontwerpen voor een vitale stadsbodem.  

De gemeente Amsterdam loopt voorop in het verzamelen van data over de ondergrond en heeft in het Wallengebied de ondergrondse infrastructuur en groeiruimte voor stadsbomen opnieuw ingericht. 

Gemeenten hebben veel te maken met externe uitvoeringspartijen. Volgens Van den Berg moet bij het afsluiten van nieuwe contracten waar nodig worden aangescherpt waar contracten tekortschieten voor een gezond bodemleven. 

‘Bomen hebben maagband’ 

Joost Verhagen van Cobra Groeninzicht is van mening dat de aandacht voor ‘meer vergroenen’ niet de aandacht moet wegtrekken van ‘duurzaam vergroenen’. Er zijn volgens hem ook geldpotjes nodig om betere groeiplaatsen te realiseren. 

‘De ‘maag’ van stadsbomen, waar ze hun voeding vandaan halen, is haar groeiplaats’, vertelt hij. ‘We trekken bij veel bomen de maagband aan door te weinig ruimte voor de groeiplaats beschikbaar te maken. Daarbovenop laten we amper onverharde ruimte over bij de stam, zodat voeding amper in de bodem wordt opgenomen.’ 

Verhagen ziet een taak voor beheerders om zich daarover uit te spreken. ‘Als we bomen zo weinig overlevingskansen geven, dan kunnen ze ons ook niet de ecosysteemdiensten bieden waar we ze voor neerzetten.’ 

Hij noemt als voorbeeld dat bomen pas na het volwassen worden écht effectief verkoelen en de luchtkwaliteit verbeteren. Verder gaat de gemiddelde boom gaat gemiddeld al na 35 jaar dood, op die leeftijd zijn de meeste bomen pas CO2-neutraal.  

‘Alsof je na het leggen van je laatste dakpan je hele huis afbreekt op opnieuw te beginnen.’