Visie Utrecht 2040: op negen knooppunten verdichten voor 10-minutenstad

Leestijd: 3 minuten

Niet overal in de stad volop bouwen, maar verstedelijking concentreren op negen knooppunten met hoogbouw, een divers woon- en werkprogramma en een hoge kwaliteit van de openbare ruimte. Dat is de centrale gedachte van het college van B en W voor de periode tot 2040.  

In de Ruimtelijke Strategie 2040, ‘Utrecht dichtbij: de 10-minutenstad’ (RSU 2040), onderdeel van de Omgevingsvisie heeft het college van B en W met hulp van bureau De Zwarte Hond de ambities voor de stad opgeschreven. Bereikbaarheid en leefbaarheid staan daarin centraal.  

Uiteindelijk moet RSU 2040 inhoud geven aan het de hoofdambitie van Utrecht: ‘gezond stedelijk leven voor iedereen’. 

Daarbij gaat de stad uit van groenblauwe structuren en woongebieden waar rust de maatstaf is, stadsstraten en interactiezones waar reuring heerst, en werkgebieden en plekken met stedelijke verbindingen waar ruis is. 

Het stadsbestuur wil al langer van Utrecht een 10-minutenstad maken, waar bewoners binnen tien minuten winkels en voorzieningen kunnen bereiken. In de RSU 2040 staat hoe Utrecht dit wil realiseren. 

De stad zegt dat zo’n visie noodzakelijk is. ‘Tot 2040 neemt het aantal woningen met ongeveer 30 procent toe. Wat we bouwen – en met welke kwaliteit – heeft een grote impact op Utrecht.’  

Verdichten op knooppunten 

De historische binnenstad blijft het hart van de stad en ook de dorpen en landschappen blijven behouden. Om toch te kunnen groeien, kiest het college van B en W ervoor om te verdichten op negen plekken in de stad. 

‘Op die manier kan de bestaande stad haar karakter behouden en benutten we de verdichting als investeringsmotor’, schrijft het college van B en W in een raadsbrief over de visie

Al zullen plekken buiten de verdichtingszones ook te maken krijgen met vernieuwing en verdichting, stelt het stadsbestuur. ‘Verouderde terreinen en ongebruikte gebouwen worden getransformeerd, braakliggende kavels bebouwd en bestaande panden kunnen worden opgetopt.’ 

Maar de grote gebiedsontwikkelingen gaan plaatsvinden op deze knooppunten: 

  • Cartesius; 
  • Leidsche Rijn Centrum; 
  • Papendorp; 
  • Bij Utrecht Centraal (Beurskwartier, gebied rond de Jaarbeurs, gebied langs Merwedekanaal); 
  • Westraven; 
  • Overvecht; 
  • Rijnsweerd; 
  • Utrecht Science Park (het gebied rond de universiteit); 
  • Lunetten-Koningsweg. 

Dat deze gebieden als knooppunt zijn aangewezen, wil niet zeggen dat er per definitie hoogbouw wordt gepland: dat ligt per gebied anders. Maar: ‘Ook zonder toepassing van hoge torens kan er wel degelijk ook in hoge dichtheden gebouwd worden.’  

Al is hoogbouw relatief. In Utrecht geldt dat 30 meter al hoogbouw is. Wel verplicht de gemeente om voor hoogbouw altijd een windonderzoek te doen en de bezonning in kaart te brengen. 

Elf uitgangspunten 

Voor de ontwikkeling van de stad hanteert Utrecht elf uitgangspunten: 

  1. Ruimte voor gemeenschappen; 
  2. Stedenbouw met een menselijke maat; 
  3. Zachte overgang publiek-privaat; 
  4. Een excellente plint; 
  5. Buurten nodigen uit om te lopen; 
  6. Uitnodigende openbare ruimten; 
  7. Gevarieerd en verbonden groenblauw; 
  8. Een aangenaam microklimaat; 
  9. Ruimte voor het onverwachte; 
  10. Meervoudig ruimtegebruik; 
  11. Toekomstbestendige gebouwen. 

Op basis van deze uitgangspunten heeft Utrecht richtlijnen vastgesteld. Zo staat bij ‘Ruimte voor gemeenschappen’ dat die maximaal 150 woningen omvat en dat er voldoende semipublieke ruimtes moeten zijn.  

Over plinten schrijft de gemeente dat grootschalige functies worden afgezoomd met kleinschalige units en dat diversiteit in huurprijzen van plintruimte noodzakelijk is voor diversiteit in het aanbod. 

Meningen van Utrechters 

Het stadsbestuur heeft de visie geschreven nadat meningen van Utrechters waren opgehaald. Er was een online enquête met de onderzoekstool Swipocratie, met 4600 deelnemers, en er zijn honderden straatinterviews afgenomen.  

Vervolgens zijn verdiepende gesprekken met Utrechters gevoerd over bovenstaande vragen. 

Het doel van de vrijgave van de stedenbouwvisie en de terinzagelegging is het verzamelen van reacties uit de stad op de conceptvisie. De zienswijzen worden gebruikt om zo nodig de visie aan te scherpen of juist te nuanceren, voordat deze ter besluitvorming wordt voorgelegd aan de gemeenteraad.