Alweer enige tijd geleden nam ik als adviseur deel aan een workshop in het kader van de planvorming voor een nieuwe gebiedsontwikkeling. Het kantoor van de organiserende organisatie lag op een door bomen en struiken omgeven terrein. Ook de omgeving buiten het terrein was groen.
Ik was als enige deelnemer met het OV gekomen. Vanaf de bushalte moest ik een stuk langs de weg lopen, want er was geen voetpad. Op het terrein aangekomen volgde ik de richtingaanwijzers naar het gebouw waar ik moest zijn. Deze route leidde rechtstreeks naar het parkeerterrein en vandaar terug naar een gebouw waar ik eerder al vlak langs was gelopen. Zowel de route buiten het terrein als het pad op het terrein waren dus duidelijk niet op voetgangers ingericht, maar op autoverkeer.
Een voetgangersvriendelijke omgeving vraagt om meer dan routes in het groen. Ook voorzieningen op loopafstand, aantrekkelijke en logische routes voor voetgangers en het bestemmen van meer ruimte voor voetgangers dragen bij. In het centrum van diverse steden wordt de ruimte voor rijdende én stilstaande auto’s teruggedrongen. Denk bijvoorbeeld aan Parijs, waar een drukke weg langs de Seine is getransformeerd tot wandel- en fietsroute. Of Barcelona, waar superblocks worden gecreëerd door negen bouwblokken te clusteren en gemotoriseerd verkeer in de tussenliggende straten zoveel mogelijk te weren. Of Groningen, waar al in de jaren 70 een verkeerscirculatieplan werd ingesteld om te voorkomen dat auto’s dwars door het centrum reden en het autoverkeer in de binnenstad recentelijk verder is teruggedrongen. Grote ingrepen met duidelijke impact.
Veel plekken zijn daarentegen nog vooral ontworpen voor auto’s. Zoals de directe omgeving van veel scholen, die vooral is ingericht voor ouders die hun kinderen met de auto willen brengen en halen. Hierdoor vinden andere ouders het echter te gevaarlijk hun kinderen alleen naar school te laten lopen of fietsen. Ook de beschikbaarheid van openbare speel- en beweegruimte staat op veel plaatsen onder druk. Een voorbeeld dat recentelijk breed werd uitgemeten in het nieuws is de voetbalkooi aan de Amsterdamse Nicolaas Beetstraat. Vanwege klachten over geluidsoverlast van aanwonende ouderen besloot de gemeente deze voetbalkooi te halveren en ’s avonds op slot te doen. Heftige protesten van ouders, kinderen en bewegingsdeskundigen hielden de uitvoering van deze beslissing echter voorlopig tegen. De gemeente gaat nu eerst via mediation in gesprek met alle betrokkenen.
De discussie gaat hier over wie er voorrang hebben op een speelplaats – kinderen die willen spelen of ouderen die last hebben van het lawaai. Het achterliggende probleem is echter dat kinderen nergens anders veilige speelruimte hebben. Als er minder auto’s zouden zijn, zouden kinderen ook gewoon op straat kunnen spelen. Dan zou er veel minder druk zijn op speelplekken zoals bovengenoemde voetbalkooi en daarmee minder overlast. Om dit voor elkaar te krijgen is het noodzakelijk dat gemeenten lef tonen tot het nemen van drastische fysieke maatregelen, waardoor auto’s minder en voetgangers en spelende kinderen meer ruimte krijgen.
Jeannette Nijkamp, lector Gezonde Stad aan de Hanzehogeschool Groningen