Woningisolatie is van groot belang voor brede welvaart, maar niet elk huishouden is in gelijke mate in staat om te verduurzamen. Een ongelijke toegang tot subsidies kan daarbij het vertrouwen van burgers in de overheid beïnvloeden. Dat schrijven het Centraal Planbureau (CPB), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een beschouwing van het Nationaal Isolatieprogramma (NIP).
In een analyse door onderzoekers van de drie bureaus komt naar voren dat er een duidelijke relatie bestaat tussen brede welvaart en het isoleren en verduurzamen van woningen.
Het Nationaal Isolatieprogramma is niet alleen bedoeld om kosten te besparen en CO2-uitstoot terug te dringen, maar kan ook positief bijdragen aan brede welvaart. Zo draagt het isoleren van woningen bij aan een betere gezondheid en een fijner binnenmilieu, CPB, het SCP en het PBL in hun beschouwing van het NIP.
Om dit voor alle groepen in de samenleving te bereiken, moeten de mogelijkheden en subsidies om te verduurzamen wel eerlijk verdeeld worden, aldus de adviesorganen.
Lagere inkomensgroepen
De betaalbaarheid en een eerlijke verdeling van kosten en baten van verduurzaming is belangrijk voor burgers. Het CPL, PBL en SCP waarschuwen dat woningeigenaren met lagere inkomens minder baat hebben bij generieke regelingen.
Zij zijn vaak alsnog niet in staat om hun woning te verduurzamen, waardoor vooral hogere inkomens aanspraak (kunnen) maken op dit publieke geld.
Onhandig, want de prioriteit van het NIP ligt juist op het verduurzamen van de 1,5 miljoen slechts geïsoleerde woningen. Hier wonen vaak Nederlanders die de financiële steun harder nodig hebben.
‘Het is belangrijk om te blijven monitoren hoe het beleid uiteindelijk uitpakt voor verschillende groepen’, aldus de drie instanties. De ongelijke toegang tot subsidies is daarbij een aandachtspunt, vinden zij.
Daar staat volgens de onderzoekers tegenover dat er in het NIP diverse maatregelen zijn genomen die financiering wél toegankelijker kunnen maken voor lagere inkomens.
Nationaal Warmtefonds
Voor Nederlanders met lagere inkomens kan bijvoorbeeld aanspraak gedaan worden via het Nationaal Warmtefonds. Afspraken met woningcorporaties maken het mogelijk dat sociale huurwoningen geïsoleerd worden zónder (de komende jaren) huurverhoging voor zittende huurders, vaak met lagere of middeninkomens.
Desalniettemin is het advies aan het Rijk om het vertrouwen van de burger in acht te nemen. ‘Verdelingseffecten kunnen de al bestaande verschillen tussen groepen in hun oordeel over de energietransitie en klimaatbeleid bestendigen en de waargenomen rechtvaardigheid daarvan onder druk zetten’, zo schrijven het PBL, CPB en SCP.
Het Nationaal Isolatieprogramma (NIP) biedt mogelijkheden om energiebesparende investeringen via isolatie toegankelijker te maken met financieringsinstrumenten. Verder stelt het programma ook normen en helpt het Nederlanders hun weg te vinden bij het isoleren.
Hitteproblematiek
In een bredewelvaartsanalyse wijzen de onderzoekers er ook op dat er bij het isoleren van woningen ook gekeken moet worden naar de bespaarde energie en CO2-reductie. Ook de effecten op de gezondheid, het wooncomfort en de biodiversiteit tellen mee.
Het huidige instrumentarium van het NIP is primair gericht op het bevorderen van isolatie, maar daarbij wordt het binnenmilieu van Nederlanders soms vergeten.
Woningen zijn soms zó goed geïsoleerd, dat er hitteproblematiek ontstaat. Bij het isoleren van een woning moet daarom voldoende aandacht blijven voor ventilatie en hittewerende maatregelen.
Zijn die ventilatiemaatregelen er niet, dan grijpen bewoners soms ook zelf in. Zij zetten dan bijvoorbeeld vaker hun ramen open, waardoor de energiebesparing lager uitvalt.
Maatregelen voor goede ventilatie, milieuvriendelijke koeling, zonwering en biodiversiteitsbehoud kunnen de kwaliteit van de uitvoering van isolatiemaatregelen verhogen.
Ze kunnen echter ook tot hogere kosten en een grotere vraag naar schaarse arbeidskrachten leiden.
‘In dit geval treden de potentiële bredewelvaartsbaten die samenhangen met het NIP mogelijk niet of later op’, zo staat in de beschouwing. ‘Een krappe arbeidsmarkt vraagt om een politieke afweging en prioritering binnen de energietransitie.’