Raadsleden die groen willen inzetten voor gezonde buurten, staan er volgens sprekers van een webinar over groen en gezondheid niet alleen voor. Scholen, zorgorganisaties en werkgevers hebben baat bij groene leefomgevingen en zijn daardoor logische partners en cofinanciers. Ook buurtparticipatie hoeft niet ingewikkeld te zijn: IVN Natuureducatie beweert in vijf stappen tot gezonde buurten te komen.
Je leest een artikel uit vakblad Groen, editie 6 uit 2024. |
Raadsleden worden doodgegooid met de noodzaak om te vergroenen, voor de verrijking van de biodiversiteit en klimaatadaptatie. Als argument voor vergroening lijkt nu ook steeds vaker gezondheid te worden genoemd. Zo werkt de nabijheid en zicht op een groene leefomgeving positief voor de mentale gezondheid en nodigt het ook uit om naar buiten te gaan en meer te bewegen.
De wetenschappelijke onderbouwing stapelt op en is nu al niet meer te ontwijken, zo vertelt ook universitair hoofddocent Jolanda Maas van de Vrije Universiteit. In een onderzoek van haar universiteit onder 250 deelnemers kwam naar voren dat men zich 1,5 keer sneller ongezond voelt in een groenarme omgeving dan in een groenrijke omgeving.
Uit data van de Benchmark Gemeentelijk Groen, een instrument met kerngetallen over het groen in beheer van gemeenten, blijkt dat gemeentelijk groen per jaar gemiddeld 1 tot 1,5 procent van de CO2-uitstoot kan opnemen. Dat vertelt senior onderzoeker Joop Spijker van Wageningen University & Research (WUR). Volwassen bomen van 90 tot 100 jaar nemen zelfs 120 tot 140 kilogram op, drie tot vier keer meer dan een boom tot 20 jaar. Een oproep dus om bomen voldoende ruimte en aandacht te geven om zo lang mogelijk te kunnen blijven staan.
Over webinar Groen & Gezondheid Het webinar Groen & Gezondheid werd gehouden op donderdag 6 juni en was bedoeld voor raadsleden. Onderwerp was de relatie tussen groen en gezondheid. Het webinar werd georganiseerd door Stichting Steenbreek, AVVN Samen Natuurlijk Tuinieren, IVN Natuureducatie, Groei&Bloei, de KNNV, Sociaal Tuinieren, Velt en de Vogelbescherming. Aan het woord kwamen de sprekers Jolanda Maas (Vrije Universiteit), Joop Spijker (WUR) en Dani Korai (IVN Natuureducatie). Het webinar is terug te kijken op YouTube: https://youtu.be/6TJG54WVh0w?si=cKOfQIThURIBVFln |
Vijfstappenplan
Er zijn inmiddels voldoende onderzoeken die de relatie tussen vergroening en gezondheid onderbouwen, toch blijkt het in de praktijk niet altijd makkelijk om eraan te beginnen. In een webinar lieten raadsleden zich bijpraten over de theorie, maar werd ook uitgelegd hoe dit er in de praktijk uit kan zien. Dat liet Dani Korai van IVN Natuureducatie zien. Korai, projectleider Natuur in de buurt, werkt binnen het project Gezonde Buurten aan het vergroenen en verfraaien van buurten door publieke ruimte een kwaliteitsslag te geven.
Aan dit project werkt IVN Natuureducatie samen met Jantje Beton en JOGG. Nu al zijn er dertig gezonde buurten gerealiseerd, binnenkort start een nieuwe ronde van vijftien nieuwe buurten. In vijf stappen werken de partijen naar zo’n gezonde buurt. Altijd met een vaste aanpak, maar wel afgestemd op de beginsituatie en ervaring met buurtparticipatie van elke unieke buurt.
Korai doorloopt het vijfstappenplan aan de hand van een recent opgeleverd project. In de wijk Stadsveld in Enschede hielden buurtbewoners samen met de wethouder een openingsfeest van hun eigen vergroeningsproject. ‘Hier starten we gelijk met de eerste stap. We starten elk project door de eigen buurt te ontdekken. Dat kan bijvoorbeeld met een buurtsafari.’
Tijdens zo’n buurtsafari lopen bewoners samen met IVN door hun wijk om te zien welke plekken er mogelijk vergroend kunnen worden. ‘Je kijkt waar mensen gebruik van maken. Of juist welke plekken daarvoor kwaliteit missen.’ Initieel viel de keuze op een centraal plein in Stadsveld, sterk versteend en terrein voor de auto. Deze locatie bleek bij nader inzien te ingewikkeld. Dit had onder andere te maken met de ondergrondse infrastructuur, specifiek bekabeling en leidingen.
Het vergroeningsproject werd uiteindelijk een grasveld achter de Thomaskerk, waar ook enkele oude eiken geworteld staan. De enige gebruikers van dit veldje tot dusver: hondeneigenaren die er ontlasting van hun viervoeter achterlieten en dronken bezoekers van een nabijgelegen buurtwinkel, gepaard gaand met gebroken glas.
Ontwerpsessies
Om dit beeld om te draaien en het grasveld meer verblijfskwaliteit te geven, begon de buurt aan het vormgeven van een ontwerp. ‘Er kan ontzettend veel, leert de praktijk’, zegt Korai. Een watertappunt, een moes-en bloementuin, een buurthond, huttenbouw of een tennistafel. Kori adviseert raadsleden om bewoners vooral te laten dromen, maar vooraf wél duidelijk randvoorwaarden te communiceren, zodat ook bekend is waar rekening mee gehouden moet worden.
Ook met kinderen lukt dit: in aparte ontwerpsessies kan hen een hoeveelheid punten worden gegeven die zij kunnen uitdelen aan bepaalde voorzieningen en functies. Dit leert de kinderen laagdrempelig om concessies te doen en onderling te bespreken wat zij graag in het eindresultaat terugzien.
De derde stap is het terugkoppelen van een voorlopig ontwerp. In deze fase kunnen bewoners plannen inzien voor wat er gaat komen en aangeven of zij nog aanvullingen hebben. ‘Het is vaker een bevestiging dat bewoners tevreden zijn dan dat er nog grote aanpassingen volgen’, zegt Korai. ‘Doe dit waar mogelijk ook vooral met een activiteit, in Enschede hielden we bijvoorbeeld een winterbarbecue.’
Ook op de langere termijn adviseert hij een activiteitenbudget en -kalender, dit is volgens hem nodig om de nieuwe plekken in de buurt te laten leven onder bewoners. Ook is het een kans om relaties te leggen met particuliere tuinen, door kinderen te enthousiasmeren ook daar met groen aan de slag te gaan.
Stap vier is het aanleggen van de vergroening. Door buurtbewoners te laten bijdragen aan de realisatie, wordt het gevoel van eigenaarschap vergroot. Stadsveld is met het project in ieder geval een apart hondenveld, speelruimte, een jeu-de-boulesbaan en wat bloesembomen rijker.
Op een zaterdag in juni vond de opening van het nieuwe veldje plaats met een buurtfestival; de laatste stap houdt volgens Korai dan ook vooral in dat het resultaat gevierd wordt. ‘In de reacties van buurtbewoners krijg je duidelijk terug dat er nu eindelijk meer met het veldje gedaan kan worden.’
In de 2 weken sinds de opening zijn wel al enkele meldingen gedaan van gebroken glas op het veldje, maar dat is volgens Korai ook positief te bekijken. ‘Overlast door glasscherven had je daar al jaren. Maar nu het veldje echt onderdeel is geworden van de buurt, zie je dat omwonenden laten merken dat ze het een melding waard vinden.’
Kosten-baten
Nu dan de vragen van raadsleden. Want hoewel zij de waarde van groen misschien al wel goed inschatten, vragen velen zich af: hoe maak je de opbrengsten van vergroenen hard binnen de eigen organisatie en tegenover bewoners? Het helpt dat de opbrengsten doorgaans hoger liggen dan de kosten, aldus Maas. Een onderzoek van KPMG concludeert bijvoorbeeld dat een voorzichtige opschaling van groen in de woonomgeving van 10 miljoen mensen al een besparing kan opleveren van ruim 400 miljoen euro. Die besparingen worden vooral gemaakt in arbeidsverzuim en zorgkosten.
Joop Spijker, senior onderzoeker Beheer bos, natuur en stedelijk groen aan de WUR, vertelt over een ander onderzoek, ditmaal uit Utrecht: ‘De bijna 150.000 Utrechtse bomen leveren jaarlijks gezamenlijk ruim 1,5 miljoen euro op aan baten via het vastleggen van CO2-uitstoot, luchtzuivering en waterafvang.’ In Dordrecht is met de Groene Batenplanner, een rekeninstrument voor voordelen van vergroenen en klimaatadaptieve maatregelen, een kosten-batenverhouding vastgesteld van 3,7. Spijker: ‘Dat houdt in dat elke geïnvesteerde euro 3,7 keer terugkomt in verschillende baten.’
Alle kosten en baten gezamenlijk leveren dus nettowinst op, maar komt die winst ook terug bij de gemeente? Lokale overheden, samen met vastgoedeigenaren, zijn volgens Spijker wel de primaire geldschieters, maar ontvangen de baten van hun investeringen niet altijd direct. Gezondheidsbaten gaan naast hen ook richting verzekeraars, werkgevers of werknemers en bewoners zelf.
Volgens Maas en Spijker ligt een mogelijke oplossing, en tegelijkertijd ook noodzaak, in het integraler te werk gaan. Als groen bijdraagt aan meerdere beleidsdoelen, kunnen budgetten ook slimmer worden aangewend. Hiervoor moeten gemeentelijke afdelingen beter met elkaar samenwerken. Spijker: ‘Het staat vrij om je wethouder te vragen uit welke geldpotjes er budget beschikbaar is voor een bepaald project. Zo zie je dat gerichte maatregelen om riolering te ontzorgen bij een aantal gemeenten uit groenpotjes wordt gehaald.’
Ook externe partners, zoals scholen, zorglocaties en werkgevers kunnen worden betrokken bij het financiële plaatje. Op deze locaties is de relatie tussen de gebruikers van het groen en hun welbevinden makkelijk te leggen. Een gemeente kan daarbij aanspraak op hen doen voor de financiering.
‘Als je kijkt naar bestaand groen, zie je ook dat de kosten van een kwaliteitsslag van een kaal grasveld naar een bloemrijk grasveld ontzettend meevallen. Dat kan vaak ook met bestaand budget.’ Spijker adviseert raadsleden om meerjarenplannen op te stellen, die het overzicht helpen bieden hoe wijken stap voor stap van kwalitatiever groen voorzien kunnen worden.
Kinderen
Spijker en Maas noemen ook de 3-30-300-regel als instrument, om te bepalen waar vergroening het hardst nodig is. ‘Wijken die het slechtste scoren op die regel, moet je prioriteren. Dit zijn doorgaans wijken met sociaal kwetsbaardere huishoudens. Huishoudens met lagere inkomens zijn afhankelijker van buurtgroen voor recreatie.’
Daarbij, vult Maas aan vanuit wetenschappelijk onderzoek, zijn de effecten op het welzijn en de gezondheid van vergroening groter bij bewoners die dit harder nodig hebben.
Korai van het IVN is van mening dat gezondheid ook nog duidelijker in beleid opgenomen moet worden. Uitvoerende takken van de gemeente kunnen zo sneller aan de slag, legt hij uit. Hij herhaalt verder het belang van het betrekken van alle afdelingen die met gezondheid te maken hebben, zodat geldpotjes ook makkelijker onderling gedeeld kunnen worden.
Als het aan Maas ligt, die verwijst naar de presentatie van Korai, start het ook vooral bij het betrekken van kinderen. ‘Zij zijn een graadmeter voor hoe ver we als samenleving van de natuur afstaan. Als je kinderen nu niet betrekt bij vergroeningsprojecten, dan zullen ze er op een later stadium ook veel minder snel naar vragen of werk van maken.’