De vier GGD’s in de provincie Zuid-Holland analyseerden de provinciale en gemeentelijke visies op twaalf kernwaarden. Daarin zijn mobiliteit en klimaat doorgaans concreter uitgewerkt dan de ‘gezonde voedselomgeving’. In het derde artikel uit een reeks van drie: functiemenging en milieufactoren in Dordrecht.
Onderstaand artikel is ingezonden door de provincie Zuid-Holland. De andere twee artikelen in deze reeks gaan over Leiderdorp en Rotterdam.
‘Als we het hebben over het mengen van functies, dan bedoelen we dat je in je eigen wijk voorzieningen op loopafstand hebt’, legt Merel Schutten uit, zij is beleidsadviseur gezonde leefomgeving bij de GGD Zuid-Holland-Zuid. ‘Je moet in je eigen wijk boodschappen kunnen doen, kunnen spelen, naar de huisarts kunnen gaan. Dan heb je meer binding met je wijk en ontmoet je sneller buurtbewoners.’
Het mengen van functies is een van de tien kernwaarden die de GGD heeft geformuleerd, waarmee gemeenten kunnen werken aan het gezonder maken van de leefomgeving. De gemeente Dordrecht heeft aan deze kernwaarde en een aantal anderen al expliciet aandacht besteed in de Omgevingsvisie. ‘Wij hebben als doel een gezonde stad te worden’, legt Annemarie Lammers uit, senior beleidsadviseur gezonde leefomgeving van de gemeente Dordrecht.
Zij houdt zich daarmee bezig vanuit de zachte waarden die gezondheid bevorderen – zoals ruimte voor spelen, bewegen en ontmoeten gekoppeld aan groen – terwijl collega Ronald Kooman zich meer bezighoudt met gezondheidsbescherming vanuit milieuoogpunt. ‘De omgevingsvisies komen voort uit structuurvisies. Die waren heel ruimtelijk ingestoken, daar zat milieu niet standaard in’, legt Kooman uit. ‘We zitten nu dus in een transitie om het milieu onderdeel te maken van onze Omgevingsvisies.’
‘We werken met meer dan 10 disciplines aan een gezonde stad’
Samenwerken aan de gezonde stad
‘De combinatie van milieu en ruimtelijke omgeving heeft bij ons geresulteerd in het doel gezonde stad’, vervolgt hij. ‘Met aandacht voor geluid, luchtkwaliteit, veiligheid en bodem. Concreet hebben we per gebiedstype geluidsniveaus vastgesteld en vastgelegd hoeveel geluid we in welke wijk acceptabel vinden. Dat hebben we allemaal in de Omgevingsvisie opgenomen. Net als ons uitgangspunt dat we zwaardere bedrijven altijd op afstand van woonwijken plaatsen.’
Volgens Kooman is het milieu relatief eenvoudig te vertalen naar ruimtelijk beleid, maar vraagt het wat meer aandacht om gezondheidsaspecten in de Omgevingsvisie op te nemen. ‘Het begint met harde normen stellen, maar ook wij moeten de vertaalslag nog maken naar de baten als het gaat om gezondheid.’ Hij constateert dat het hiertoe belangrijk is om binnen de gemeente vanuit verschillende domeinen met elkaar samen te werken. In Dordrecht is dat relatief gemakkelijk, omdat zij met Kooman een beleidsadviseur in huis hebben die milieu in de portefeuille heeft.
Volgens Lammers weten de verschillende domeinen in Dordrecht elkaar sowieso relatief goed te vinden. ‘De Omgevingsvisie helpt daarbij, het heeft in ons team geholpen om de harde en zachte waarden wat meer naar elkaar toe te brengen. De lijntjes zijn wat steviger geworden. Onze adviesgroep gezonde leefomgeving bijvoorbeeld begon als klein clubje waarin ik zitting had, de GGD, sport, spelen en recreatie. Inmiddels zitten we met meer dan tien disciplines om tafel, inclusief mobiliteit, stedenbouw, milieu en een wijk- en gebiedsmanager.’
De GGD’s hebben de Omgevingsanalyses getoetst op hun 10 kernwaarden en 2 extra waarden. De volledige analyse is te bekijken op de website van de Provincie Zuid-Holland. Gemeenten die hun eigen score willen inzien, kunnen contact opnemen met de regionale GGD.
Dordrecht maakt het concreet
Uit de analyse van de Omgevingsvisies door de GGD bleek dat veel Omgevingsvisies nog erg hoog over zijn geformuleerd. Schutten: ‘Gemeenten willen veel, maar maken vaak geen keuzes of verbinden daar geen consequenties aan.’ Ze merkt bovendien dat veel gemeenten wel aandacht besteden aan duurzaamheid, maar dat dat niet altijd resulteert in concrete besluiten: ‘Duurzaamheid wordt vrijwel altijd genoemd, want dat vindt iedereen belangrijk. Maar vervolgens durven niet alle gemeenten te zeggen: dit accepteren we wel en niet.’ Kooman: ‘Wij zijn heel concreet, we vertalen vanuit een gebiedsgerichte aanpak alles naar wat wel of niet acceptabel is per wijk.’
De gemeente Dordrecht is onder meer in de wijk De Staart al aan de slag met zo’n gebiedsgerichte aanpak vanuit de Groene Cirkel Groene Gezonde Stad. Daarbij maakte de gemeente in de wijk Sterrenburg gebruik van de tool Positieve Gezondheid op de Tekentafel (zie kader).
Omgevingsvisie 2.0
De gemeente Dordrecht is inmiddels al bezig met de Omgevingsvisie versie 2.0. Kooman: ‘We hebben alle normen en streefwaarden al in 1.0 staan, dus dat we afstand houden, waar wel en niet bedrijven mogen komen, waar de routes lopen voor gevaarlijke stoffen, hoe we met veiligheid omgaan, welke normen we accepteren op gebied van onveiligheid. Daarin zijn we in woonwijken strenger dan wat het Rijk van ons verlangt. In de Omgevingsvisie 2.0 bouwen we daarop voort.’
Kooman: ‘In de Omgevingsvisie 2.0 gaan we het hele gebied tot transitiegebied benoemen. We hebben een beeld geschetst en daar willen we naartoe. Zo kijken we ook naar de stad in zijn geheel: als we de stad over twintig jaar voor ons zien: hoe ziet dat er dan uit en wat moeten we doen om dat te bereiken?’
Toolkit Positieve Gezondheid
De Toolkit ‘Positieve Gezondheid op de Tekentafel’ biedt handvatten om met partners uit het sociale en fysieke domein én met bewoners in gesprek te gaan in werkateliers. In vijf stappen wordt samen gekeken naar belangen, behoeften en mogelijkheden aan de hand van de zes dimensies van Positieve Gezondheid.
Het resultaat is een ruimtelijke visie die gedragen wordt door verschillende partijen en vanuit het perspectief van bewoners tot stand is gekomen en daardoor: een woon- en leefomgeving die de gezondheid van bewoners bevordert.