‘Kind en gezondheid zijn hét argument voor sterkere steden’

Leestijd: 3 minuten

Voor beleidsmakers en burgers zijn er twee grote drijfveren die helpen transities te versnellen: kinderen en goede gezondheid. Dat zegt de locoburgemeester Dejan Crnek van de stad Ljubljana. Hij sprak op het Urban Future congres in Rotterdam. Ook in deelsessies werd het welzijn van kinderen benoemd. 

Locoburgemeester Crnek draagt in zijn bijdrage kinderen aan als grootste kracht voor stedelijke vernieuwing en oplossingen. Zij zijn, zo zegt hij, de belangrijkste en ondergerepresenteerde shareholder. 

‘We zijn argwanend richting stedelijke plannen van onze politici, maar niet richting onze kinderen. En dat terwijl zij juist een kick krijgen van ideeën zoals een autovrije zone.’ 

Het gaat kinderen makkelijker af om zich aan te passen aan stedelijke opgaven en veranderingen die daarvoor nodig zijn, een flexibiliteit waar beleidsmakers en burgers volgens Crnek een voorbeeld aan kunnen nemen. 

In de Sloveense hoofdstad worden kinderen en jongvolwassenen sterk betrokken bij stedelijke vernieuwing. Zo wordt voor elk kind een boom gepland en is een derde van de gemeenteraad onder de dertig jaar. 

De locoburgemeester wijst erop dat Slovenië ook zonder grote EU-gelden stappen heeft gemaakt, juist door aan de slag te gaan en kinderen daarin een grotere rol te geven. 

‘Onze grootste kans is om zij die niet stemmen, onze kinderen, in transities mee te nemen. Onze hoofdstad ging niet van meest criminele stad naar een van de veiligere steden door beveiligingscamera’s, maar door aangenamere openbare ruimte.’ 

Crnek sluit af met een tegeltjeswijsheid: ‘Een meerderheid kan tegen verandering zijn, maar onthoud ook dat de meerderheid na een verandering net zo goed zou willen dat ‘het blijft zoals het nu is’’. 

‘Aan de slag’ 

Naast een hoofdrol voor kinderen is ook meer normering nodig. Dat vertelt Cecil Konijnendijk, directeur van het Nature Based Solutions Institute en ambassadeur van de 3-30-300 regel in een panelsessie op het event. 

Hij is dan ook blij met de landelijke bomennorm en de handreiking Groen in en om de Stad dat door het huidige demissionaire kabinet die recent zijn gepubliceerd. ‘Het is goed als beleidsmakers op een gegeven moment zeggen: we weten genoeg, aan de slag.’ 

Dat die normering nodig is, laten ook cijfers van groenproductleverancier Husqvarna zien. In Europa is weliswaar 57 procent van stedelijk gebied vergroend, met sterke verdichting neemt het groen per inwoner af.  

Ruim de helft (58 procent) van oudere steden heeft een kroonbedekking onder de 30 procent, 23 procent zelfs onder de 20 procent. 

Het sterkste argument voor meer vergroening, zowel bij beleidsmakers als burgers, zijn de gezondheidsvoordelen die het oplevert. Dat zegt Christophe Nijdovski, locoborgemeester in Parijs. Hij is verantwoordelijk voor het vergroenen van Parijs. 

Interessant noemt hij het vergroenen van 100 schoolstraten in Parijs in 2026, waarvan 50 schoolstraten al zijn gerealiseerd. Het idee daarachter is om voetganger vriendelijke straten aan te leggen rondom zorglocaties en scholen, voor meer kindvriendelijke openbare ruimte. 

Parijs haalt voor dit project gedeeltelijk inspiratie uit Barcelona. In die stad wordt nog altijd gewerkt aan de Superblocks, negen huizenblokken worden samengevoegd in een raster van drie op drie. Het is de ambitie om de straten daartussen autoluw of zelfs autovrij te maken, voor meer leefruimte en vergroening. 

‘Het is onze intentie om een open netwerk van groene plekken te ontwikkelen’, zegt Xavier Matilla Ayala, architect en stedenbouwkundige bij de gemeente Barcelona. Ook hij noemt scholen een mooi startpunt en aanjager voor vergroening en het terugdringen van onveilig verkeer.  

20 recepten

Op de beursvloer werden ook voldoende projecten uitgelicht, zoals de coalitie DMI Ecosysteem en het lopende initiatief in de gemeente Rotterdam om efficiënter gebruik te maken van dakoppervlak. 

Medeoprichter Jeroen Beekmans van Pop-Up City deelde een nieuw boekje met 20 recepten voor betere steden. Hij hield een pleidooi voor ‘meer do it yourself’. Het boekje bevat kleine, concrete adviezen en bijpassende voorbeelden. 

Zo zijn goede projecten niet context of lokaal afhankelijk, met duidelijke impact, makkelijk te kopiëren, creatief en makkelijk te implementeren. 

Beekmans haalt enkele voorbeelden aan: gespreksbankjes tegen eenzaamheid (te kopiëren), een wijk een maand lang autovrij (impact) en het niet aanleggen van wandelpaden in een park om olifantenpaadjes te stimuleren (creatief). 

‘Voor alle recepten die steden beter proberen te maken, heb je meerdere eigenaren nodig. Niet alleen de overheid, juist ook lokale bewoners zijn een drijvende kracht’, zegt hij. ‘Met dit booklet willen we weerstand bieden tegen co-creatie waar niets van terechtkomt. De stad is tenslotte een testlab.’