Kabinet zet met nieuwe standaard in op meer vergroening in de stad

Leestijd: 3 minuten

Het kabinet wil dat meer moet worden gedaan om de gebouwde omgeving te vergroenen. Daarom komt het kabinet de handreiking Groen in en om de Stad. De betrokken ministers vinden dat het Rijk een coördinerende rol moet nemen bij de groenopgave en werken daarom aan een nieuwe standaard voor groen in de stad.

De handreiking komt bij de voortgangsbrief Groen in en om de Stad die naar de Tweede Kamer is gestuurd. In de brief schrijven minister De Jonge van BZK en zijn collega Van der Wal voor Natuur en Stikstof dat groen nodig is voor een welvarend en toekomstbestendig Nederland. 

De Jonge en Van der Wal zijn daarom blij met initiatieven als tegels wippen en de inzet van Stichting Steenbreek, die gemeenten met praktische communicatie helpt met vergroenen. Het is alleen nog niet voldoende, aldus de bewindslieden. 

Ook als groen wél wordt meegenomen in de planvorming, zien ze in de praktijk dat richting de realisatie groenambities teruggeschroefd worden. 

Het ontbreekt volgens de ministers aan een uniforme aanpak voor groen in en om de stad. Verschillende ‘normen’ en richtlijnen om groen mee te nemen in gebiedsontwikkeling op lokaal en regionaal niveau, zoals de 3-30-300-regel, zijn niet volledig. 

Programmatische aanpak GIOS 

Met de programmatische aanpak Groen in en om de Stad (GIOS) willen de ministers tot een samenhangende aanpak komen voor meer groen in de stad voor gezondheidswinst, biodiversiteit en leefbaarheid. 

De handreiking moet gemeenten en provincies zowel inhoudelijke als procesmatige handvatten te bieden om groen gelijkwaardig aan andere thema’s mee te nemen in ruimtelijke planvorming. 

‘De GIOS aanpak wordt vormgegeven in nauwe samenhang met de aanpak voor de Landelijke maatlat voor de groene, klimaatadaptieve gebouwde omgeving (landelijke maatlat), waarin groen en biodiversiteit ook als onderdelen zijn.’ 

Normen en eisen 

De handreiking, bedoeld voor zowel de bestaande stad als voor nieuwbouw, biedt een set van concrete normen en eisen per schaalniveau (van gebouw/ perceel tot regio) voor de sturing op de groenopgave in de fysieke leefomgeving om groenblauwe netwerken te versterken.  

Deze normen en eisen zijn verder uitgewerkt in meetbare parameters en subnormen, die aangeven waaraan je moet voldoen om de gewenste normen en eisen te behalen.  

‘Ook geven we inzicht waar welke data nodig is en welke bronnen daarvoor kunnen worden geraadpleegd. Per schaalniveau is bekeken welke wijze van sturing het meest passend is: kwalitatief, kwantitatief of beiden. ‘  

De bedoeling is dat de handreiking met input van overheden en maatschappelijke organisaties zoals Steenbreek verder wordt ontwikkeld. 

Omgevingswet 

De ministeries hebben ook onderzoek laten doen naar de financiële consequenties, zowel voor aanleg en beheer, als voor de kosten die bespaard kunnen worden door meer groen in de stad. 

Verder is de inzet van de Omgevingswet voor meer groen in de stad uitgebreid onderzocht. Deze juridische verkenning laat zien dat er diverse manieren zijn om te sturen op groen.  

De meest kansrijke manieren van sturen, volgens de studie: 

1. het opstellen van eigen beleid, zoals omgevingsprogramma’s gecombineerd met een omgevingswaarde; 
2. het maken van interbestuurlijke afspraken, zoals ook bij de Regionale Energiestrategieën is gedaan; 
3. het stellen van Rijksregels, zoals via instructieregels voor de provinciale omgevingsverordeningen of de gemeentelijke omgevingsplannen.

De aanleiding voor de onderzoeken zijn de EU-Verordening Natuurherstel voor het totale nationale oppervlakte stedelijke groene ruimte en de boomkroonbedekking in stedelijke ecosysteemgebieden.  

Ook moties uit de Tweede Kamer voor een verkenning naar een landelijke binnenstedelijke groennorm en naar een norm voor groen rondom steden waren reden voor de brief. 

Groen in en om de stad (GIOS) is een programmatische aanpak van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Landbouw, Natuur en Voedsel Kwaliteit (LNV), met medewerking van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).