Adviezen PBL: laat vinex-wijken meegroeien met veranderende behoeftes

Leestijd: 2 minuten

Vinex-wijken ontwikkelen zich steeds meer tot eenzijdige woonwijken voor gezinnen met een hoger inkomen. Ook groeien de wijken amper mee met de woonbehoeften van bewoners, bijvoorbeeld als kinderen uit huis willen gaan of als bewoners ouder worden.

Dat constateert het PBL na onderzoek naar de nieuwbouw en verhuispatronen in de Vinex-wijken in de laatste vijftien jaar.

‘De belangrijkste les voor toekomstige grootschalige wijkontwikkeling is dat er beter moet worden nagedacht over de functie en samenstelling van de wijk op de lange termijn’, aldus Christian Lennartz, projectleider van het onderzoek.

Vinex-wijken (1995-2005) waren bedoeld om kwalitatief hoogwaardige woonwijken aan de stadsranden te realiseren. De nadruk lag op grondgebonden woningen – rijtjeshuizen – in de koopsector, zeer specifiek gericht op stedelijke middenklasse gezinnen.

Volgens de studie van het PBL werd de woningvoorraad van 2008 tot 2020 vooral aangevuld met grotere en duurdere eengezins-koophuizen. Voor minder welgestelde en niet-gezinshuishoudens sloot de verdere nieuwbouw in de Vinex-wijken nauwelijks aan.  

‘We zien dat woningeigenaren vaker doorschuiven naar een nog groter en duurder huis binnen dezelfde wijk’, zegt Lennartz. ‘Starters en de groeiende groep ouderen maken vanwege de steeds eenzijdigere woningvoorraad daarentegen nauwelijks kans om in de wijk een gepaste woning te vinden.’

Lange-termijn-visie en aanpassing 

Volgens het PBL concludeert de studie een aantal belangrijke lessen:

Het zou verstandig zijn als beleidsmakers, projectontwikkelaars en woningcorporaties een duidelijkere visie formuleren op de functie van de nieuwbouwwijken op de lange termijn. Daarbij moet in kaart worden gebracht hoe deze wijken zich verhouden tot andere woongebieden in de stadsregio.

‘Er is tegenwoordig veel aandacht voor segregatie en uitsorteringsprocessen op stedelijke woningmarkten’, zegt Lennartz. ‘Om te kunnen begrijpen in hoeverre grootschalige nieuwbouwwijken hier een rol in spelen lijkt het ons zaak om goed te blijven kijken wie naar deze duurdere locaties verhuizen, vanuit welke stadsdelen de nieuwe bewoners komen en wie in armere wijken achterblijven.’

Ook zouden beleidsmakers volgens de studie vanaf het begin beter rekening moeten houden met verschillende woonbehoeften die in de loop van de tijd zullen optreden.

Vervolgens moeten er meer mogelijkheden open blijven om de wijk aan die (veranderende) behoeften aan te passen.

Belangrijk bij het intekenen van een nieuwe wijk zijn de keuzes over de woningvoorraad en de beoogde bevolkingssamenstelling. Volgens het PBL bepalen deze sterk of het beleid een koerswijziging kan doorvoeren.