KIM: effectief beleid maakt fiets en ov nog amper aantrekkelijker dan auto

Leestijd: 2 minuten

Maximaal 3,4 procent van de autoritten kan met effectieve beleidsmaatregelen verschuiven naar de combinatie van fiets en openbaar vervoer. Dat blijkt uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). De extra reistijd en minder comfort bij fietsen en openbaar vervoer is een belangrijke reden om de auto te pakken. Overheden moeten hun budgetten daarop aanpassen. 

De reistijd is een belangrijke reden waarom veel autoritten niet vervangen worden, zo staat in de?onderzoekspublicatie. Ten opzichte van autoritten gaat er met openbaar vervoer veel tijd verloren aan wachten en overstappen.  

Wel kan een hoger comfort, bijvoorbeeld door investeringen in betere fietsinfrastructuur, helpen om langere reistijden makkelijker te accepteren. 

Met de onderzoeksresultaten hoopt het KIM overheden te ondersteunen in het verdelen van hun budgetten en het opstellen van effectief fiets- en ov-beleid.  

Dat beleid moet volgens het KiM inspelen op goed getimede interventies, zoals het stimuleren van fiets en ov bij levensgebeurtenissen, zoals een nieuwe baan, verhuizen of de geboorte van een kind. 

Beleid moet niet alleen nieuwe ov-reizigers trekken, maar bestaande ov-gebruikers ook vasthouden. Ook dan zijn goed getimede interventies van belang, zoals het moment waarop werkenden kans maken op een auto van de zaak. 

Woon-werkverkeer 

Zo’n 60 tot 70 procent van de ritten met de auto, die met effectieve beleidsmaatregelen kunnen verschuiven naar fiets en ov, vertrekt in de ochtend- of avondspits. Iets meer dan de helft van autoverplaatsingen die ook per fiets en ov zijn te doen, heeft een woon-werkmotief. 

Hierdoor kan het goed zijn om naast een overstap van auto naar een combinatie van fiets en openbaar vervoer, ook het reizen buiten de spits te stimuleren, aldus KiM. 

Stadszaken schreef eerder dat werkgevers hierin een rol spelen. Het KiM noemt fiscale regelingen nog altijd de beste manier om werknemers hierin een ‘modal shift’ te laten maken. 

Ongeveer 80 tot-90 procent van de potentieel te verschuiven autoritten gaat naar de fiets-trein combinatie. De rest gaat naar defiets in combinatie met bus, tram en metro.  

Het KiM adviseert overheden om deze data mee te wegen in hun investeringen in duurzame mobiliteit.