Een landelijk coördinatiepunt, een analyse door producenten voor de schadelijke effecten van stoffen en het uitbreiden van de rol van de GGD. In een brief aan de Tweede Kamer geeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een drietal adviezen mee ter versterking van de Actieagenda Industrie en Omwonenden. De Kamer had gisteren een debat over de Actieagenda.
Het rapport ‘Industrie en Omwonenden’ van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OvV) bood het Rijk conclusies en aanbevelingen die zijn verwerkt in de Actieagenda Industrie en Omwonenden.
Aan de drie onderzochte locaties Tata Steel, Chemours en APN is geadviseerd om beter te voldoen aan de wettelijke plicht om omwonenden te beschermen tegen schadelijke emissies, ten minste door inzicht in eigen productieprocessen.
Daarbij ligt een rol voor brancheorganisatie VNO-NCW om bovenstaande aanbeveling actief te onder de aandacht te brengen bij leden in industrieële sectoren.
De provincies Noord- en Zuid-Holland en de gemeente Nijmegen krijgen het advies mee om na te gaan of zij wel hun volledige instrumentarium inzetten om inwoners te beschermen tegen schadelijke industrie.
Zij moeten volgens de OvV tenminste zorgen voor regelmatige toetsing van het emissie-overzicht, aanscherping van vergunningen voor industrie-bedrijven en meer uitwisseling tussen andere overheden en omgevingsdiensten.
Drie overwegingen
Nu heeft dus ook de VNG breder gereageerd op het rapport, nadat zij al eerder hadden aangegeven de aanbevelingen van de OvV te ondersteunen.
Nu Europees beleid op dit thema, het Europees restrictieverbod, een jaar wordt uitgesteld, hoopt de VNG op meer ondersteuning voor gemeenten vanuit het Rijk.
Zij geven het Rijk een drietal overwegingen mee:
- Help gemeenten met de uitvoering van de gezonde leefomgeving
Volgens de VNG hebben gemeenten, hen die te maken hebben met industrie, onvoldoende instrumenten om hun inwoners te beschermen tegen ongezonde milieueffecten.
Gemeenten weten onvoldoende van de schadelijke effecten op de gezondheid, hoe de stoffen zich door leefomgeving en milieu bewegen en welke methoden en technieken er nodig zijn om te saneren.
Een landelijk coördinatiepunt moet zorgen voor een centraal aanspreekpunt voor gemeenten voor hulp van ministeries (IenW, LNV en VWS) en gezondheidsinstanties (RIVM, GGD).
- Borg gezondheid met het voorzorgsbeginsel
De VNG roept als tweede punt het Rijk op om vanuit het voorzorgsbeginsel industriële producenten te verplichten om stoffen te testen op schadelijke effecten op de leefomgeving.
Stoffen met deze schadelijke effecten moeten worden verboden en krijgen wat de VNG betreft geen vergunning meer.
- Breid de actieagenda uit
De VNG doet ten slot enkele suggesties voor het uitbreiden van de Actieagenda, om de ongerustheid van burgers over hun gezondheid weg te nemen.
De lijst Zeer Zorgelijke Stoffen (ZZS) kan worden aangevuld, samen met betere communicatie daarover met de samenleving. De (adviesrol van de) GGD moet worden versterkt.
Specifiek de effecten van PFAS vereisen volgens de VNG meer onderzoek om te bepalen wat dit doet voor de volksgezondheid.
Prestatieafspraken
Ook na het plenaire debat in de Tweede Kamer zijn de genoemde adviezen van de VNG van nut, aldus de organisatie zelf. Het moet de eerder geuite zorgen van gemeenten op de kaart zetten.
In het debat over dit rapport werden door Kamerleden ook al enkele moties ingediend. Zo pleitte Bart van Kent (SP) voor het installeren van meetapparatuur rondom industrielocaties, waarbij data openbaar en inzichtelijk wordt gemaakt voor omwonenden.
Kamerlid Olger van Dijk (NSC) verzocht de Kamer om overheidssteun voor industriële bedrijven te koppelen aan strengere prestatieafspraken rondom het beschermen van de gezondheid van omwonenden.