De Wijkgroenagenda’s in Arnhem zijn een uitstekend middel om meer groen in de wijken te krijgen en om meer bewoners actief te maken in het beheren van openbaar groen. Het gebeurt op een schaal die redelijk uniek is in Nederland. De Wijkgroenagenda’s gaan uit van de wensen en de mogelijkheden van bewoners; het helpt de groep bewoners die latent groene activiteiten willen uitvoeren aan handvatten om dit ook te uiten.
Hieronder staat een doorplaatsing uit de januari-editie van vakblad Groen. Interesse in een abonnement of benieuwd naar de rest van deze editie? Klik hier voor meer informatie. De inhoud van dit stuk sluit goed aan bij het onderwerp van het Stedelijk Interieur Congres, op 20 juni in Arnhem. Zet de datum alvast in de agenda en kijk op de site van het congres voor verdere updates. |
AUTEURS: Derk Jan Stobbelaar en Saskia Heins
De Wijkgroenagenda’s van de gemeente Arnhem hebben als doel om op korte termijn samen met belanghebbenden (bewoners, ondernemers, corporaties, waterschappen) de wijk groener en klimaatbestendiger te maken. Hierdoor zal de kwaliteit van de leefomgeving verbeteren.
Iedere wijk is anders en kent dus ook zijn eigen benadering. Daarvoor gebruikt de gemeente zogenaamde Citisensprofielen, onder andere om te bedenken welke insteek (klimaat, gezelligheid) voor bewoners het belangrijkst is en welke manier van benaderen het best werkt (online of fysiek, vanuit de gemeente of vanuit een andere organisatie/groep).
Maar meestal is de eerste stap contact leggen met het wijkplatform of bewonersoverleg, aangezien die ook vaak een werkgroep groen hebben. Deze mensen wordt gevraagd mee te helpen in het organiseren van bijeenkomsten in de wijk en ze worden direct al bevraagd over hun ideeën over vergroening.
Bewoners worden via verschillende kanalen opgeroepen mee te doen (wijkkrant, internet, facebook, brieven, flyer, enzovoort) en kunnen hun ideeën in bijeenkomsten of digitaal via een online kaart of e-mail bij de gemeente kenbaar maken. Daarna volgt uitgebreide participatie met bewoners in de vorm van workshops.
Daar komen allemaal ideeën uit en dan gaan de gemeentemedewerkers kijken of die ideeën werkelijkheid kunnen worden. Daarop volgt vaak een-op-een contact met de desbetreffende bewoner of bewoners. Een van de medewerkers van de gemeente omschrijft het als volgt: ‘Dan kijk je wat zij nodig hebben, hebben ze geld nodig, hebben ze ondersteuning nodig om tot een ontwerp te komen? Is het iets wat zij zelf gaan doen, of is het iets wat de gemeente moet gaan doen?’
‘En dan komen we zo tot een lijst van ongeveer een tiental acties die we gaan doen. En dan gaat dat plan met wat toelichting over hoe de wijk in elkaar zit, hoe het staat met klimaatadaptatie en biodiversiteit naar de wethouders die via een raadsbrief de raad informeert. En dan gaan we zo snel mogelijk aan de slag met de uitvoering van die plannen.’
Arnhem heeft 24 wijken waarvan er nu 10 een Wijkgroenagenda hebben. In een wijk met een lage organisatiegraad moet de gemeente eerder zelf vergroenen. In een sociaaleconomisch betere wijk ligt de bal meer bij de bewoners. De gemeente is begonnen in de wijken die vergroening het hardst nodig hadden qua klimaatadaptatie en leefbaarheid.
Waarschijnlijk is deze benadering redelijk uniek voor Nederland. Er worden in de Nederlandse steden steeds meer vergroeningsinitiatieven uitgevoerd, maar vaak niet op deze grote en gestructureerde schaal, waarbij uiteindelijk alle wijken aan de beurt komen. Het meest unieke aan de Arnhemse aanpak is echter dat de initiatieven vanuit de bewoners komen en dat de gemeente vooral een faciliterende rol heeft.
Effect wijkgroenagenda
Om te achterhalen in hoeverre de bewoners bekend zijn met de Wijkgroenagenda’s en wat ze ervan vinden, is in mei 2023 een enquête onder het Burgerpanel van de gemeente gehouden. In totaal hebben 829 panelleden de enquête ingevuld. Ruim een kwart van de ondervraagde panelleden is bekend met de Wijkgroenagenda’s; de meerderheid dus nog niet.
Het is niet per se zo dat in wijken waar al een Wijkgroenagenda is, de bekendheid ook automatisch hoger is. De respondenten bekend met de Wijkgroenagenda’s hebben er vooral van gehoord via de wijkkrant: ruim 70 procent. Circa een kwart heeft er online over gelezen; en slechts een klein deel heeft deelgenomen aan een bewonersbijeenkomst (16%) en/of activiteit (10%) en weet er daarom vanaf.
De meerderheid (ruim 90%) staat achter de aanpak van de Wijkgroenagenda’s. Slechts 3 procent vindt het geen goede aanpak. Gevraagd naar waarom men de aanpak goed vindt, wordt vooral aangegeven (door ruim 90 procent) dat het belangrijk is dat de gemeente wijkbewoners laat meedenken en meebeslissen over het groen in de wijk. Daarnaast geeft driekwart aan dat het belangrijk is dat de gemeente wijkbewoners de kans geeft mee te doen met (de aanleg of het onderhoud van) groen in de wijk.
Via het houden van interviews is dieper ingegaan op de effecten van de Wijkgroenagenda’s. In hoeverre helpen de Wijkgroenagenda’s bijvoorbeeld bij het tegengaan van problemen rond hitte en water? Met enige zekerheid is te zeggen dat de Wijkgroenagenda’s positief bijdragen aan bijvoorbeeld voorkomen van hittestress. Alleen is over een aantal jaar pas meetbaar in welke mate. Bomen die net gepland zijn, zijn namelijk nog erg klein en hebben dus nog weinig impact op het tegengaan van hittestress. Over enkele jaren zal hun bijdrage significant genoeg zijn, om een meting uit te kunnen voeren.
Naast klimaateffecten dragen de Wijkgroenagenda’s ook positief bij aan de leefbaarheid van de wijken. Zo bevorderen de Wijkgroenagenda’s de sociale cohesie en leidt meer groen tot minder vandalisme en vernielingen.
De stadsdeelmanager zegt hierover: ‘Als ik in de … straat loop, nou dat was vroeger een straat, daar ging ik liever niet doorheen. Nu hebben we daar heel veel vergroend, Het is een hele fleurige straat geworden. Het is er altijd schoon. Het is een heel prettige straat. Mensen kennen elkaar nu, want ze hebben samen daar gewerkt aan het vergroenen en nu zien ze elkaar ook in die boomspiegels vaker werken. Dus nu is het meer van hen. Het is hun straat geworden en daar blijf je van af.’
‘Weet je, dan ga je niet lopen klooien, dat doe je gewoon niet, klaar, punt. Als je vergroent en helemaal als je dat op een slimme plek doet, voorkom je ook graffiti op de muren. Graffiti is ook een ding wat verloedering in de hand werkt. Ja, als alles onder gekalkt is, dan kan ik hier ook wel mijn plastic zak met afval gooien. Als je de eerste tag kunt voorkomen doordat daar gewoon plantjes bloeien en groeien voor een blinde gevel, dan helpt dat.’
Succesfactoren
Waarom werken de Wijkgroenagenda’s zo goed? Een beleidsmedewerker van de gemeente Arnhem geeft aan: ‘Ja, je ziet heel duidelijk dat steeds meer mensen wel echt de gemeente benaderen. Met ideeën over de openbare ruimte hoe het klimaatbestendiger ingericht kan worden. Die groep groeit wel. … Dus ik heb wel het idee, ook vanuit de wijkgroenagenda, dat daar echt wel gedragsverandering door komt bij veel mensen. Omdat de stap kleiner wordt om er iets aan te doen.’
Beleid is belangrijk. Het Arnhemse beleid richt zich op radicaal vergroenen. Dat betekent ook dat de organisatie daarop ingericht wordt, dat er geld voor vrijgemaakt wordt en dat binnen de gemeente alle neuzen dezelfde kant op staan. Daarnaast is er buiten de gemeente een organisatie, het Buurtgroenbedrijf, dat gericht is op groene projecten door bewoners, eerst alleen in het Spijkerkwartier, nu ook in andere delen van Arnhem.
Er wordt ook samengewerkt met andere lokale initiatieven voor de vergroening, zoals Stichting Broek omhoog, een organisatie gericht op het inzetten van mensen die wat verder van de arbeidsmarkt staan. Naast dat Arnhem zelf veel oppakt, stuurt de gemeente ook in het bestaande netwerk (zie kader) om samenwerkingen te bevorderen.
Om een wijkgroenagenda te laten slagen is het van essentieel belang om alle groepen die zich met de groene ruimte (in de ruimste zin van het woord) bezighouden te laten samenwerken. In de figuur hieronder staan de organisaties die in ieder geval betrokken worden bij de uitvoering van de wijkgroenagenda (deze lijst is niet compleet). |
---|
Gemeente Arnhem-team leefomgeving, afdeling Groenbeheer, afdeling Stedenbouw en landschap, afdeling Mobiliteit (voor bereikbaarheid), afdeling Erfgoed (voor monumentale panden), afdeling Financiën en Control, afdeling Ontwerp |
Groene groepen-Arnhem Klimaatbestendig, Buurtgroenbedrijf, Arnhem Zoemt, IVN Natuureducatie, Arnhems Hart |
Wijk-wijkverenigingen, groengroepen, lokale groene initiatieven |
‘Grijze’ groepen-aannemers, sociale initiatieven, handhaving politie |
Dat kan ook goed gedaan worden doordat de stadsdeelmanagers weten wat er speelt in de wijk; daardoor kan gemakkelijker aangesloten worden bij wat er al is aan groene initiatieven. Een wat meer op de langere termijn gerichte succesfactor is het meeliften met andere ingrepen in de wijk (nieuw riool, onderhoud aan wegen en kabels en leidingen) waarbij de weg toch (voor een gedeelte) op de schop gaat. Dit maakt dat de kosten gedeeld kunnen worden en de overlast in tijd beperkt blijft.
Naast succesfactoren zijn er ook risico’s rond de Wijkgroenagenda’s aanwezig. Een faalfactor die bijna iedereen noemt, is een gebrek aan aannemers (en vooral stratenmakers). Dat klinkt tegenstrijdig, groen en stratenmakers, maar om groen bestendig in te passen in de straten moeten stevige kaders gemaakt worden.
Een andere faalfactor is te snel gaan met de vergroening. De helft vindt minder maaien eerst niks (de andere helft vindt het heel mooi en goed); die moet langzaam meegenomen worden. Dat betekent gestaag vergroenen en tegelijkertijd goed uitleggen wat je doet en later nog eens terugkomen om opnieuw te vragen wat ze er nu van vinden.
Geleerde lessen
Welke lessen zijn te trekken uit de Wijkgroenagenda’s? Iedere wijk is anders. Wijken met een hoge organisatiegraad (bijvoorbeeld het Spijkerkwartier) kunnen meer zelf oppakken dan wijken met een lagere organisatiegraad (bijvoorbeeld Het Broek). Daar moet de gemeente meer zelf doen aan vergroening.
Maak gebruik van het bestaande netwerk, knoop ook initiatieven aan elkaar. De gemeente zou de instantie moeten zijn die overzicht heeft over de bestaande initiatieven. Werken met het enthousiasme van inwoners werkt altijd beter dan van buiten komen met initiatieven.
De gemeente Arnhem maakt gebruik van een systeem voor meldingen in de openbare ruimte (losse stoeptegels) en kleine aanvragen (geveltuintjes). Door deze aanvragers te koppelen, kunnen soms grotere initiatieven ontstaan. Bijvoorbeeld bij mensen die individueel aanvragen een boomspiegel te mogen vergroten of te beheren. Als dat vaker voorkomt in een straat, kan dat een straatactiviteit worden.
Een andere wijze les is niet alles in een keer willen vergroenen. De voorlopers zullen dat wel accepteren, maar de grote groep achterblijvers (remmers) niet. Begin dus geleidelijk met enkele perken of bermen.
De gemeente Arnhem zet sterk in op een voorbeeldfunctie, de vergroening van de openbare ruimte leidt mogelijk ook tot vergroening van de tuinen. De literatuur lijkt dit verband te bevestigen, maar meer onderzoek naar deze relatie is op zijn plaats.