Wat houdt natuurinclusief in en wanneer voldoen objecten in de openbare ruimte hieraan? Met deze vraag van KPN ging een expertteam van het Naturalis Biodiversity Center aan de slag. Het antwoord op de kennisvraag werd een gebruiksvriendelijke tabel, die helpt bepalen waar je staat op de ladder van natuurinclusiviteit op basis van de criteria: grijze objecten groen maken, het groen diverser inrichten of zelfs laten verbinden.
Stedelijk groen biedt goede mogelijkheden voor de versterking en bescherming van biodiversiteit. Groen in de stad kan een geschikt leefgebied zijn voor bijvoorbeeld vlinders, bijen en vogels. Daarnaast kunnen groene elementen zorgen voor belangrijke verbindingen tussen parken en natuurgebieden. Dat werkt alleen als het groen gevarieerd is, voldoende voedsel en schuilgelegenheid biedt en als een netwerk door de stad aanwezig is.
Natuurinclusief bouwen kan ervoor zorgen dat er zo’n groen netwerk ontstaat, maar om biodiversiteit daadwerkelijk te versterken moet dat wel op de juiste manier gedaan worden. En dat blijkt in de praktijk soms best lastig, ondervond ook telecomaanbieder KPN. De partij wil met een heldere definitie en een beter begrip van natuurinclusief bouwen eigen infrastructuur effectiever inzetten voor de biodiversiteit.
Om het vraagstuk behapbaar te maken, richtte een expertteam van onderzoeksinstituut Naturalis Biodiversity Center, vanuit het Kennis Natuurlijk!- programma, zich op de wijkcentrales van KPN voor glasvezel.
Het eindproduct werd een gebruiksvriendelijke tabel, die helpt bepalen waar je staat op de ladder van natuurinclusiviteit op basis van criteria. Die bestaan uit drie verschillende niveaus: een object in de openbare ruimte kan allereerst “van grijs naar groen”. Een stap verder is het diversifiëren van aangebracht groen en de hoogst haalbare trede is groen dat in staat is om “verbindingen te leggen met ander groen in de directe omgeving”.
Kennis Natuurlijk! Kennis Natuurlijk! is een project van Naturalis, dat samen met ASN Bank en a.s.r. tot stand is gebracht. ASN Bank en a.s.r. willen samen met Naturalis een belangrijke bijdrage leveren aan de verduurzaming van de maatschappij. Het project richt zich op het gezond, natuurinclusief en klimaatbestendig maken van onze woon-, werk- en leefomgeving. Het onderzoek dat hiervoor nodig is, wordt financieel ondersteund door ASN Bank, die hiervoor 2 procent van de verzekeringspremie beschikbaar stelt. Kennis Natuurlijk! helpt organisaties bij het concreet verwerken van duurzaamheid, biodiversiteit en klimaat in werkzaamheden. In de samenwerking beantwoorden jonge onderzoekers kennisvragen over natuurinclusief of klimaatbestendig leven, wonen en werken voor opdrachtgevers uit de maatschappij. |
‘KPN heeft een netwerk door heel Nederland liggen en kan daarom op landelijke schaal de biodiversiteit versterken. Omdat ook onze gebouwen verspreid staan door het land is er niet één generieke aanpak in het kader van de lokale biodiversiteit’, aldus Joost Steltenpoot, verantwoordelijk voor het glasvezelnetwerk van KPN. ‘Daarom zijn we erg blij met het kader voor natuurinclusief bouwen, zodat we het juiste kunnen doen op de juiste plek.’
Uiteraard is de tabel ook goed toepasbaar op andere, kleine gebouwen, zoals elektriciteitscentrales, fietsenstallingen, schuurtjes, aanbouwen of garages, zowel nieuw als reeds bestaand. Daarnaast zijn veel van de maatregelen ook toepasselijk voor natuurinclusieve bouw in het algemeen en stedelijk groen.
Proactief handelen
De vraag die dan toch gesteld moet worden: wat is natuurinclusief dan precies? Fleur van Duin, een van de onderzoekers van Naturalis, boog zich over de kennisvraag. ‘Natuurinclusief bouwen is meer dan een nestkast ophangen of groen dak aanleggen, het is proactief handelen ten bate van biodiversiteit. Je dient daarbij schade aan de natuur te vermijden en lokale biodiversiteit te bevorderen’, aldus Van Duin.
De volgende vraag is dan logischerwijs wanneer objecten in de openbare ruimte natuurinclusief zijn. ‘Bouwen met de natuur kan op verschillende manieren. Allereerst kun je basiskwaliteit creëren en ruimte laten voor natuurlijke ontwikkeling, bijvoorbeeld door te zorgen dat de bodemkwaliteit in orde is en ruimte te laten voor natuurlijke processen en begroeiing.’
Wie direct een groen object wil opleveren, kan ambities verhogen en de ruimte inrichten voor geselecteerde doelsoorten. Dat zijn soorten waarvan het behoud, het herstel of de terugkeer als een doelstelling van het natuurbehoud wordt gezien, om vervolgens aan de behoeften van deze soort te voldoen. Hier kan dus direct “aankleding” aangebracht worden, zoals beplanting. Met specifieke beplanting kan voedselaanbod worden gecreëerd of nestgelegenheid behouden worden door stengels van dode planten te laten liggen.
De keuzes die hierin moeten worden gemaakt, kunnen verschillen per locatie. In de stad zal je bijvoorbeeld andere doelsoorten kiezen dan in agrarisch gebied, en ook de geschiktheid van maatregelen is volgens Van Duin afhankelijk van de omgeving. Zo kun je in een groene omgeving ruimte laten voor verdere ontwikkeling van de al aanwezige vegetatie, terwijl je in een versteende omgeving wel iets zal moeten aanplanten of inzaaien.
Daarom staan in de tabel geen concrete opdrachten, maar richtlijnen waarin veel ruimte is voor eigen invulling. De tabel helpt vooral te bepalen hoe natuurinclusief een klein bouwwerk precies is, en laat zien waar nog verbeterpunten liggen. Naturalis biedt hiermee een helpende hand en inspiratiebron om biodiversiteit via nieuwe manieren te bevorderen.
De stappen naar natuurinclusief
In de meetlat worden verschillende stappen naar natuurinclusief uiteengezet. De eerste stap richting natuurinclusief, “maak grijs groen”, kan figuurlijk worden opgevat als de eerste stap in de bewustwording – gangbare denkpatronen worden groener. Letterlijk gaat het ook over bijvoorbeeld het verwijderen van tegels en in plaats daarvan beplanting aanbrengen. Op deze manier vergroenen brengt niet altijd veel meerwaarde voor biodiversiteit, omdat er nog beperkt wordt nagedacht over soorten planten en dieren.
Om de drempelwaarde voor natuurinclusief te behalen, moet groen daarom ook divers zijn. In plaats van een groene gevel van klimop, kies je voor een variatie van klimplanten die verschillende functies vervullen in het ecosysteem. Hierbij is het belangrijk om een beetje kennis in huis te halen over soorten en interacties daartussen, en over je invloed daarop. De keuze voor een bepaalde soort moet in de eerste plaats niet gebaseerd zijn op esthetische of praktische overwegingen, maar op de bijdrage aan de biodiversiteit.
Daarnaast wordt groen ook diverser door ecologisch beheer toe te passen: door niet alles tegelijk te maaien of te snoeien ontstaat variatie. Dat vereist weer meer bewustzijn van zowel opdrachtgevers als uitvoerende partijen.
De streefwaarde natuurinclusief gaat over het verbinden van groen. Ook dat heeft meerdere betekenissen: heel letterlijk betekent het dat het groen dat je aanlegt in verbinding staat met al bestaande groenstructuren, wat daarmee een groter verbonden habitat voor verschillende soorten creëert. Verbind groen staat ook voor de aansluiting op het lokale ecosysteem.
Tenslotte zou je het kunnen zien als de verbinding tussen mens en natuur, die ontstaat door natuurinclusief te handelen op alle vlakken. Alle stappen van de meetlat staan voor verschillende categorieën kort samengevat op de poster. Uitgebreide beschrijvingen zijn te vinden in een Excelbestand, waarin ook gelijk scores kunnen worden berekend
Natuurinclusieve primeur
Voor KPN was de publicatie van de tabel aanleiding om direct vervolgstappen te nemen. Een team van de telecomaanbieder ging aan de slag met het doorvertalen van de tabel in de praktijk. Het eindresultaat van dit traject is de recent in Leiden geopende, eerste natuurinclusieve glasvezelcentrale van Nederland, en laat zien welke groene bouwstenen er gebruikt kunnen worden. Het bouwwerk gaat door de groene kleur en aankleding beter op in de omgeving dan de standaard bruinrode constructie.
Bovendien hebben de groene bouwstenen verschillende voordelen, zoals de vermindering van hittestress, een verbeterde wateropvang en afvoer, en vormt het een betere leefomgeving voor dieren en planten. De maatregelen zijn niet alleen groen, maar biodivers.
Zo is het dak beplant met niet alleen sedum, maar met verschillende inheemse kruiden en zijn dood hout en heuveltjes aangebracht om nestgelegenheid voor insecten te bieden. De groene gevel heeft niet alleen klimop, maar diverse klimplanten met bloemen en bessen.
Maar de grootste winst voor biodiversiteit is volgens Van Duin nog onzichtbaar: ‘Op en rond het huisje zie je nog veel lege gaten, dat is een bewuste keus geweest. Deze gaten bieden in de toekomst ruimte aan planten uit de omgeving die hier op natuurlijke wijze kunnen verspreiden’, legt ze uit. ‘Ook het beheer moet verschil gaan maken. Minder maaien en snoeien moeten ervoor zorgen dat planten tot bloei kunnen komen en uiteindelijk voedsel produceren in de vorm van nectar, pollen, vruchten en zaden.’
Bouwwerken extra functie
De eerste natuurinclusieve glasvezelcentrale scoort volgens de meetlat nog niet maximaal natuurinclusief, maar het is volgens Naturalis een goed startpunt en laat zien wat er nu al mogelijk is. De samenwerkingspartners hopen dat de natuurinclusieve manier van bouwen een inspiratiebron is voor bedrijven, particulieren en gemeenten.
Van Duin: ‘De verschillende elementen zijn toe te passen op alle kleine bouwwerken van 10 tot 15 vierkante meter groot. Om biodiversiteit te bevorderen moeten we naar manieren zoeken hoe we grootschalig impact kunnen maken. Bouwen mét de natuur is daar een mooi begin van.’
Duurzaamheidsmanager Brechtje Spoorenberg van KPN sluit zich daarbij aan. ‘KPN is koploper op het gebied van duurzaamheid als het gaat om circulariteit en het terugdringen van energie en CO2 . Biodiversiteit gaat hand in hand met deze onderwerpen en wordt pas succesvol als het breed wordt toegepast in de samenleving. Wij zijn blij dat onze glasvezelcentrales nu deze extra functie krijgen.’
Spoorenberg: ‘Met onze nieuwe glasvezelcentrale testen en onderzoeken we wat het effect is op de biodiversiteit, temperatuur, geluid en het stroomverbruik. De resultaten nemen we mee in onze plannen om er het komende jaar ten minste tien centrales aan toe te voegen en zo op meer plaatsen in Nederland de leefomgeving te vergroenen.’