Willen we individuele ruimte inleveren voor collectief groen?

Leestijd: 7 minuten

Ruimte voor collectief groen en regels om het stedelijke leven in goede banen te leiden, komen in Singapore in plaats van ruimte voor het individu en individuele expressie. ‘De vraag is of we daar in Nederland klaar voor zijn’, zegt Wouter Vos, directeur liveable cities KuiperCompagnons.

Stedelijke verdichting is in veel Nederlandse steden beleid. Een hogere adressendichtheid genereert meer draagvlak voor voorzieningen. Een hogere voorzieningendichtheid maakt de stad beloopbaar. Compacte steden voorkomen onnodige verkeersbewegingen en onnodig landgebruik.

Met bijna 9000 inwoners per vierkante kilometer overtreft stadsstaat Singapore de bevolkingsdichtheid van de Nederlandse Randstad met een factor 7,5. Voor Singapore was verdichting geen keuze. De stadsstaat wordt aan alle kanten ingeklemd door water. Nadat het eiland in 1959 zelfbestuur kreeg, groeide de voormalige kolonie van Groot-Brittannië onder leiding van Lee Kuan Yew uit tot een van de meest welvarende landen ter wereld. De bevolking explodeerde van 1,5 miljoen tot de huidige 6 miljoen inwoners. En dat op een oppervlakte van 716 vierkante kilometer, nog niet de helft van de provincie Utrecht.

OMA ontwierp in Singapore appartementencomplex The Interlace waarbij het concept van verticale torens is omgedraaid naar een complex van horizontaal gestapelde “legostenen” Beeld: Iwan Baan, OMA/Büro Ole Scheeren

Strategische autonomie

De ruimteschaarste maakt inventief. Singapore investeert in nieuwe manieren van voedselproductie. Onder de noemer ‘30 by 30’ wil de regering in 2030 de voor eigen consumptie benodigde nutriënten voor minimaal 30 procent op eigen bodem kweken. En omdat het niet in de breedte kan, gaat Singapore de hoogte in.

Wouter Vos is naast directeur liveable cities bij KuiperCompagnons ook medeoprichter van “Urban Farming Partners Singapore”. Verleden jaar leverde Urban Farming Partners Singapore, waarin KuiperCompagnons als aandeelhouder participeert, haar eerste vertical farm op.

Nu ontwikkelt Vos in de stadstaat een soort bedrijfsverzamelgebouw met gedeelde voorzieningen, waarin allemaal initiatieven op het gebied van urban farming geclusterd worden. Singapore was ook het eerste land waar kweekvlees mag worden verkocht.

Singapore wil voor strategische voorzieningen autonoom worden (lees: niet afhankelijk zijn van Maleisië). Rond drinkwater is Singapore al geheel zelfvoorzienend, onder meer door het bergen van regenwater, zuiveren van rioolwater en ontzilten van zeewater.

De clustering van stadslandbouwinitiatieven staat volgens Vos nog voor wat anders: het opgeven van private ruimte ten behoeve van het collectief.

‘Voorheen bouwde iedereen zijn eigen farmpje met eigen voorzieningen en eigen logistiek. Wij ontwikkelen in opdracht van de overheid een aantal voedselproductieclusters, waar bioveiligheid, energie, water, training, post-harvesting, logistiek en andere voorzieningen gezamenlijk geregeld zijn.’

‘Je zou bijna kunnen zeggen dat de overheid voedsel als collectieve voorziening wil organiseren, net als volkshuisvesting. De meeste Singaporezen wonen in een huis van de overheid. Dat is niet je eigen huis, en je kunt er veel minder je individuele expressie in kwijt. Het is een stukje individuele vrijheid dat je opgeeft, maar iedereen heeft wel een huis.’

Gebouweigenaren zijn vaak verplicht openbare ruimte beschikbaar te stellen. Dat kan even goed in, onder, of op een gebouw. Beeld: Wouter Vos

Auto voor de rijken

Die noemer gaat op voor ruimte in algehele zin. De Singaporese overheid investeerde afgelopen decennia in voorzieningen, maar ontnam tegelijk ruimte van het individu, letterlijk en figuurlijk. ‘Een auto is hier alleen voor de rijken. Een beperkt aantal nummerplaten wordt via een veiling uitgegeven. In West-Europa en in Nederland is dat vooralsnog ondenkbaar.’

De directeur liveable cities van KuiperCompagnons, Nederlands oudste stedenbouwkundige bureau, koestert bewondering voor de eigenwijze stadstaat. Maar hij wijst ook op de keerzijde van de compacte stad die is ontstaan, met een nadruk op gedeelde voorzieningen.

‘Als je compacte steden leefbaar wilt maken, dan moet je meer ruimte reserveren voor collectief groen. Meer openbare ruimte betekent dat je moet inleveren op individueel plezier en genot. Echter, als je een Nederlander vraagt naar zijn woonwens, dan krijg je vaak “een huis met een tuin” als antwoord.’

Met de hoge dichtheden komen ook voordelen. ‘Het is fantastisch om je met taxi-app ‘Grab’ (de Singaporese Uber) door de stad te bewegen. Je drukt aan het einde van een vergadering op een knop, neemt de lift naar beneden en er staat al een auto voor je klaar.’

‘Thuis in Breda hoef ik dat met Uber niet te proberen. De dichtheid is te laag, je moet soms eindeloos wachten. Maar ook een stad als Amsterdam ontbeert de dichtheid voor een goed functionerende taxidienst waar je nooit op een auto hoeft te wachten. In Singapore werkt de combinatie van een hoge dichtheid en nieuwe techniek fantastisch. Als je dat hier had, zou ik geen auto meer nodig hebben.’

‘Wil je een leefbare stad maken met veel ruimte voor collectieve voorzieningen, dan neem je dus ruime voor het individu weg’

Veilig, maar niet vrij

Veiligheid is een ander element. Als je in Singapore je telefoon ergens laat liggen blijft die volgens Vos gewoon liggen. ‘De keerzijde is dat er overal camera’s hangen, je continu in de gaten wordt gehouden en er hele hoge straffen zijn’.

Singapore is veilig, maar je levert in op privacy. Dat speelt volgens Vos in Europa ook. ‘Dat zijn wel dingen waar we het over moeten hebben als we met z’n allen op een kleinere oppervlakte gaan leven. Wil je een leefbare stad maken met veel ruimte voor collectieve voorzieningen, dan neem je dus ruime voor het individu weg.’

Als je met meer mensen op een kluitje wilt leven en werken, dan moeten er volgens Vos regels gelden en daar moet je dan ook naar leven. ‘Singapore is een van de meest multiculturele melting pots ter wereld, met allerlei geloven naast elkaar. Maar er zijn eigenlijk nooit problemen. Eén stelregel is namelijk dat je mag zijn wie je bent en geloven wat je wil, maar je anderen daarmee niet lastigvalt.’

Dat heeft een keerzijde. ‘Ruimte voor individuele expressie is er veel minder dan wat wij kennen en misschien ook willen in West-Europa.’

De eerste verdieping van gebouwen begint steeds vaker op de zevende verdieping of zelfs hoger, met daaronder een openbaar landschap. Beeld: Wouter Vos

Meerdere maaivelden

Voor privétuinen is in Singapore überhaupt geen ruimte. Ook voor collectief groen is ruimte schaars en wordt de hoogte opgezocht. ‘In Singapore heb je gebouwen die met elkaar verbonden zijn met een luchtbrug met daarop een park. Deze ruimtes zijn publiek toegankelijk. Je kan er met de lift naartoe.’

‘Wat je steeds vaker ziet zijn gebouwen met een maaiveld eronder. De eerste verdieping begint pas op de zevende verdieping, of hoger. Eerdere verdiepingen zijn weggelaten. Zo blijft er ruimte over om een openbaar landschap door te laten lopen, met voldoende hoogte voor licht en regen.’

‘Ontwikkelaars worden min of meer geforceerd tot creatieve oplossingen, vanwege een bouwvoorschrift waarin staat dat een bepaald minimum percentage openbaar groen moet worden aangelegd en onderhouden. Ontwikkelaars bouwen ófwel groene verdiepingen, óf zetten een gebouw omhoog zodat eronder publieke ruimte ontstaat.’

‘OMA (het architectenbureau van Rem Koolhaas, red.) heeft in Singapore een appartementencomplex (The Interlace, zie foto, red.) ontworpen waarbij het concept van verticale torens is omgedraaid naar een complex van horizontaal gestapelde “legostenen”, waarbij allemaal nieuwe maaiveldjes ontstaan. Ik vond het vrij massief en heftig, maar het is wel een nieuwe manier van denken over de leefbare stad.’

Onder de noemer ‘30 by 30’ wil Singapore in 2030 de voor eigen consumptie benodigde nutriënten voor minimaal 30 procent op eigen bodem kweken. En omdat het niet in de breedte kan, gaat Singapore de hoogte in. Beeld: Urban Farming Partners Singapore/ KuiperCompagnons

Bodem als utiliteit

“Bodem en water sturend” is volgens Vos geen heilige graal voor Singapore, als dit betekent dat de stad op bepaalde plekken niet bouwt. ‘Ze vinden dat ze niet de luxe hebben om niet in de bodem te gaan roeren. De ondergrond wordt drie keer benut.’

De Singaporese overheid is bezig met de constructie van een bunker voor zaden zoals op Spitsbergen al bestaat. Alle munitie voor het staatsleger is onder de grond opgeslagen.

Voor kabels en leidingen is een grote tunnel van 17×6 meter gegraven omdat er boven de grond geen ruimte is. ‘Alles wat geen daglicht nodig heeft, gaat onder de grond’.

Na het vertrek van de Britten in 1959, pakte de overheid stedelijke ontwikkeling aanvankelijk op een voor die tijd gebruikelijke “ingenieur-achtige wijze” aan, met betonnen kanalen om snel water af te voeren. ‘Van die betonnen kanalen maken ze nu weer stadsparken met een meervoudige doelstelling: openbare ruimte, klimaatadaptatie, biodiversiteit en de drinkwatervoorziening.’

Ook in Singapore speelt de discussie over het toelaten van meer natuurwaarden in de stad. De stadstaat wil daar volgens Vos ver in gaan. Zo is er een groot stadspark waarin otters leven. ‘Die vielen onlangs een jogger aan. Hij had waarschijnlijk een nest te dicht genaderd. Het gaat uiteindelijk om de vraag hoeveel natuur je van de stad kunt en wilt maken.’

Wat kan Singapore ons leren? Vos: ‘Dat je meer kunt doen op een vierkante meter en ook bij een hoge dichtheid een hoge leefbaarheid kunt realiseren. Maar dat betekent wel dat je ruimte voor het individu en individuele expressie inlevert. De vraag is: zijn we daar klaar voor?’