Het Olifantenpad Consortium test een ontwerpmethode waarbij onderbewuste ervaringen in de openbare ruimte worden waargenomen door virtual reality en neurologie. Zij stuitte op verschillen tussen wat bewoners hierover delen en daadwerkelijk voelen en roepen gemeente en ontwerpers op om hier rekening mee te houden in participatieprocessen.
‘Als je mensen op straat over hun ervaringen in de openbare ruimte vraagt, dan starten ze pas op dat moment met hierover na te denken. Zo krijg je vooral sociaal-wenselijke antwoorden’, aldus Ellen de Vries, lichtdeskundige en lid van het Olifantenpad Consortium. In de filosofie van het consortium wordt de openbare ruimte grotendeels onbewust ervaren.
Klassieke burgerparticipatie limiteert nog altijd in welke mate bewoners inspraak hebben in het ontwerp van parken, plein en straten. Het is achteraf dan ook vaak de vraag of zij voldoende gehoord zijn over hun gevoel over een ontwerp voor de openbare ruimte.
Een mogelijke oplossing is het virtueel nabootsen van een ontwerp door middel van VR, waarbij bewoners worden uitgenodigd om rond te kijken terwijl op de achtergrond hun hersenactiviteit wordt gemeten. Door het onderzoeken van die hersengolven, kunnen onderzoekers sociaal wenselijke antwoorden herkennen en toetsen of testpersonen mondeling of schriftelijk hetzelfde antwoorden als hun onderbewustzijn.
In testen van het Olifantenpad CS komt namelijk naar voren dat mensen niet altijd in de gaten hebben of kunnen verwoorden als elementen, zoals verlichting of nauwe doorgangen, een onveilig of onprettig gevoel geven. Scenario’s met rood licht roept bij vrouwelijke respondenten bijvoorbeeld meer angstgevoelens op dan bij mannelijke respondenten. Dit komt in standaard vragengesprekken echter niet naar voren.
Neurofeedback geeft volgens het consortium een zuivere reactie van bewoners op stedelijke ontwerpen. Door gelijktijdig aan de VR-ervaring elektrische activiteit in de hersenen te meten, via een elektro-encefalogram (EEG), komt een meer volledig beeld bovendrijven van hoe straten, parken en pleinen gevoelsmatig worden waargenomen. Dit maakt de methode een interessante tool voor gemeenten en ontwerpers van de publieke ruimte, ter ondersteuning bij het inrichten van een toekomstbestendigere en leefbaardere openbare ruimte.
Stadspsycholoog
Het Olifantenpad CS is ontstaan uit een initiatief van een stadspsycholoog, een ruimtelijk- en een lichtontwerper, een VR-expert en een deskundige op het gebied van neurofeedback. Zij willen onderzoeken hoe innovatieve technologie ondersteuning kan bieden aan participatieprojecten rondom het ontwerpen van mensgerichte openbare ruimte.
In een virtuele kopie van de openbare ruimte, compleet met meubilair, omliggende gebouwen en uiteenlopende licht- en schaduwscenario’s, kunnen bezoekers rondlopen in een ontwerp. Deze bezoekers kunnen daarnaast ook het virtuele ontwerp ter plekke aanpassen, door elementen toe te voegen of te verplaatsen. In het geval van een stijlboek voor de openbare ruimte, zoals in Rotterdam, kunnen deelnemers binnen gemeentelijke kaders hun eigen voorkeuren toevoegen.
Na elke VR-ervaring gaan testpersonen in gesprek met een stadspsycholoog en lichtexpert, met aandacht voor invloeden en aannames vanuit persoonlijke, maatschappelijke en culturele context. Deze data wordt later naast de neurologische data gelegd.
Aannames over de inrichting van de openbare ruimte, zoals de effecten van hoogbouw en type verlichting, kunnen zo worden bevestigd of ontkracht in losstaande locaties. Zo zijn vrouwen over het algemeen eerlijker over en bewuster van hoe zij publieke ruimtes ervaren: de neurologische data en interviewdata loopt bij mannen verder uit elkaar. Ook maakt de culturele achtergrond uit, aldus Olifantenpad CS.
Onderbouwing
De oproep van het consortium is gestoeld op een aantal eigen onderzoeken en praktijkvoorbeelden. Al voordat Olifantenpad CS een feit was, werkten ruimtelijk ontwerper Gudele Martens en Frederike Manders, expert op de combinatie van VR en neurofeedback, al samen met GGZ Eindhoven en het Donders Institute aan de toetsing van neurofeedback als ‘brain controlled interface’.
De methode van Olifantenpad CS werd getest tijdens het Eindhovense lichtevenement Glow met de Lichtkathedraal, in samenwerking met lichtexpert De Vries. Data van dit experiment is voorgelegd aan de Universiteit Uppsala in Zweden om de methode nogmaals te toetsen. Door de samenwerking met De Vries voert het consortium later ook een project uit voor de gemeente Eindhoven. In totaal zijn zeven lichtscenario’s getest op twee locaties: de winkelstraat Rechtestraat en de uitgaansstraat Stratums Eind.
‘Als je vraagt wat iemand van bepaalde verlichting vindt, dan kijkt diegene meestal omhoog naar de verlichting zelf’, aldus De Vries. ‘Daarbij ga je eigenlijk voorbij aan hoe het licht in een straat of plein valt. En hoe het wel of juist niet een gevoel van veiligheid beïnvloedt.’ Over verlichting als onderbelicht onderzoeksonderwerp schreef de lichtdeskundige eerder het manifest 11/24, waarin ze pleit voor meer aandacht voor de invloed van licht.
‘Een aantal van die resultaten zijn gebruikt als onderbouwing voor nieuwe verlichting. Hiervoor hebben we sessies georganiseerd voor vijftig tot zeventig deelnemers, waaronder bouwkundigen’, aldus Martens. In testen met deskundigen constateerden Olifantenpad CS dat deskundigen andere afwegingen maakten dan bewoners. Zij ervaarden inrichtingskeuzes in de openbare ruimte bewuster en lette meer op potentiële gevaren bij de lichtscenario’s.
‘Ondanks de restricties rondom corona hebben we de methode voldoende kunnen testen.’ De innovatieve methode heeft volgens haar en de andere leden van Olifantenpad CS voldoende bewijslast om aan te tonen dat er in de praktijk meer gedaan moet worden.
‘In al onze testen zijn serieuze stappen gezet om de virtuele omgeving exact overeen te laten komen met de echte wereld, ik durf inmiddels te zeggen dat die beleving een-op-een is’, aldus Manders. Door een bestaande ruimte virtueel na te maken, heeft het consortium kunnen testen dat de EEG-signalen, de neurologische data, ‘zeer overeenkomstig’ waren tussen nagebootste en fysieke ruimtes.
VR geen bedreiging
Het vijftal van Olifantenpad CS hoopt ook buiten de regio Eindhoven nieuw onderzoek en nieuwe projecten te starten. ‘Wat we graag zien, is dat gemeenten en ontwikkelaars dit gaan omarmen’, zegt Manders. Martens voegt daaraan toe dat er met soortgelijke methodes nog niet gewerkt wordt, om aan te geven hoe nieuw de aanpak is. ‘We weten inmiddels al aardig wat de effecten van vergroening zijn op onze gezondheid en beleving van openbare ruimte, nu is het tijd om dit ook te meten voor factoren als verlichting en hoogbouw.’
Door die nieuwigheid stuit het consortium nog op weerstand. Olifanten CS laat weten signalen te ontvangen dat hun innovatieve methode vooral vanuit de ontwerphoek mogelijk als bedreiging en zelfs als kritiek wordt gezien. Het inzetten van virtual reality en neurofeedback zou mogelijk de rol van ontwerpers vervangen, zo luidt volgens het vijftal de angst.
‘Als je top-down denkt en werkt, dan kan ik mij voorstellen dat het voelt als een bedreiging,’ aldus Manders. ‘Maar VR en neurofeedback vervangen de ontwerper niet, het zorgt er enkel voor dat participatieprojecten breder en transparanter kunnen worden uitgevoerd. Dat je voorbij inspraaksessies gaat waarbij je post-its met suggesties aan een muur plakt.’
Ontwerpers kunnen zich maar tot op zekere hoogte verplaatsen in een bezoeker van de openbare ruimte, voegt ruimtelijk ontwerper Martens toe. Dat is toe te schrijven aan beroepsdeformatie, aldus het consortium. Dat is vergelijkbaar met hoe hulpdiensten eerder voorkeur uitspreken voor veel verlichting, om situaties snel in te kunnen schatten, terwijl passanten dit eerder als onaangenaam ervaren.
Het inzetten van virtual reality en neurofeedback is bedoeld als ondersteunende tool, dat ontwerpers en ambtenaren kan bevestigen in hun ideeën voor de openbare ruimte. De combinatie van virtual reality, neurofeedback, enquête-onderzoek en psychologische interviews leveren een brede hoeveelheid data op, zo schrijft Olifantenpad in haar publicatie over de methodiek. ‘De gevolgde onderzoeksaanpak heeft bovendien een positief neveneffect: mensen vinden het waardevol om op deze manier betrokken te worden bij de ontwikkeling van hun stad, hun straten.’